Precies 10 maanden heeft het me gekost om mijn doel te bereiken en de teller staat op 18461km om de afstand Maarkedal-Bangkok te overbruggen. Het lijkt alsof 6 mei nog maar net voorbij is, zo snel is het allemaal gegaan.
Mijn laatste weken in Thailand zijn eigenlijk kort samen te vatten. Ik liet me letterlijk en figuurlijk uitbollen. Uitgezonderd die ene laatste keer kamperen bij wijze van afscheid van mijn tentje, heb ik steeds een bed opgezocht 's avonds. Het grote voordeel hiervan was dat ik iedere avond kon doen wat ik het allerliefst doe in dit prachtige land, eten. De Thaise keuken is zo lekker en zo gevarieerd, dat een wandeling door een straat steevast eindigt in een indigestie. Ik denk dus dat ik niet te veel vermagerd zal zijn eens terug thuis. Tom Yam; Gele, groene, rode en massaman curry; padhai; heerlijke pannenkoeken, zeevruchten, sateetjes, ...
Omdat ze op mijn route lagen en het zonde zou zijn ze niet te bezoeken, ben ik wel een beetje verzadigd van oude tempels te zien. Sukhotai, Kampaeng Phet en Ayutthaya waren ooit machtige steden tijdens het Khmer rijk, en allen waren ze ooit de hoofdstad van Thailand.
Vanaf Ayutthaya was het slechts een 80km naar mijn einddoel. Ik kan het allerminst een gezellige zondagnamiddag ritje noemen. Aangezien er geen alternatieven waren, was ik al snel op de hoofdwegen naar de hoofdstad. Hoe dichter ik bij de hoofdstad kwam, hoe drukker het werd en uiteindelijk was het laverend door het verkeer dat ik me een weg baande naar het oude centrum. Neem daarbij nog eens de ongelofelijk drukkende hitte en je begrijpt meteen dat ik vrij kapot de finish bereikte. Ik heb steeds het koninklijk paleis in Bangkok als symbolische eindstreep gezien. Jammer genoeg mocht ik niet binnen met de fiets en heb dan maar een foto genomen met het paleis op de achtergrond.
Mijn laatste dagen hier vul ik -uiteraard- met eten en wat sight seeing, maar ook de voorbereiding om de fiets vliegtuigklaar te maken en  wat souvenirs te kopen. Ik heb ook een uiterst sympatieke Nederlander leren kennen die hier al een tijdje woont en samen eens het nachtleven van hét backpackers mekka bij uitstek, de beruchte Khao San Road.
Ik moet ook denken aan de nabije toekomst, aangezien er thuis een nieuwe uitdaging te wachten ligt. Een uitdaging die misschien nog een stuk groter zal zijn dan tot hier fietsen. Een uitdagende job, een auto, een fantastische vriendin, dit zijn de zaken die nu absolute prioriteit krijgen, en ik kijk er alvast erg naar uit om deze uitdaging aan te gaan.
Dus als er iemand een uitdagende en afwisselende job weet zijn, of een leuk occasie camionetje weet staan, ik hoor het graag!
Nu, ik hoop dat jullie genoten hebben van mijn verhalen onderweg, maar ik vrees dat ik hiermee een eine brei aan de maandenlange avonturen. Voor mij is het alvast een onvergetelijk avontuur geworden, waarbij ik heel veel geleerd heb, niet enkel geschiedenis, maar vooral mijn ideeen over de wereld, hoe snel alles aan het veranderen is en mijn geloof in mensen.
Goed, dit is zeker niet mijn topstukje om mee af te sluiten, misschien zit Khao San Road nog een beetje in het hoofd van vorige nacht.
Ik kijk er heel hard naar uit om jullie allemaal terug te zien binnenkort!
EINDE....................................................................................................................................................................................
 
Na een heerlijke Lao massage in Luang Prabang was ik de dag nadien klaar om terug verder te reizen. Meet een ferry stak ik de Mekong een laatste keer over. Vanaf daar heb ik 3 dagen geen meter asfalt meer gezien, de weg werd steeds slechter, de hellingen steeds steiler. Ik heb de fiets deze dagen meer moeten omhoog duwen dan op de hele trip samen.
Daar waar ik voorheen vond dat de Laotianen eerder gerserveerd waren en afstand hielden in het noorden, ondervond ik hier duidelijk het tegenovergestelde. De mensen waren heel hartelijk en zag overal blije gezichten. Een motordriver deed me stoppen en bleek vrij goed Engels te kunnen praten. Hij stelde me voor zijn dorp te bezoeken waar hij leraar was. Ik kreeg een heel boeiene rondleiding door dit authentieke dorpje. Met hulp van de Europese Unie zijn ze er een nieuw schooltje aan het bouwen, een 'secondary school', het enige in de verre omstreek. Het huidige was 100% Laotiaans, grapte hij, alles uit  hout, vaste banken en 'natuurlijke airconditioning'. Het interessante was dat in het schooltje kinderen van verschillende etnische groepen les volgen, allemaal met hun eigen taal en gebruiken. Maar de voertaal is in het Lao. Omdat vele kinderen ver van het schooltje wonen, blijven ze tijdens de week 'op kot', een klein hutje, amper 2x3m op de gronden van de school waar ze met 4 a 10 kinderen leven. 's Namiddags na school trekken ze allemaal ofwel het bos ofwel de rivier in, op zoek naar eten, hetzij planten, fruit, vogels, ratten, visjes, noem maar op. Deze mensen hebben een ongeziene kennis van de natuur. Maar hiermee wil ik ook maar aantonen hoe ongelofelijk arm het land is. Deze mensen buiten de steden hebben werkelijk niets, maar ze kunnen steeds rekenen op elkaar.
De vrouwen waren mooie stoffen aan het weven, de kinderen plukten wat  heerlijk zoete tamarind vruchten, de mannen waren gaan jagen of waren manden aan het vlechten. De rijst was aan het stomen om er Lao Lao van te maken, rijstwijn. Boeiend om eens in een dorpje rond te lopen in plaats van er voorbij te rijden.
Later die dag gebeurde het opniew dat een motordriver me deed stoppen, terug wat Engels pratend, en liet me niet toe dat ik mijn tent zou slapen, aangezien het bos vol gevaarlijke dieren zit (volgens mij is dat bos volledig leeggeschoten, maar goed) en stelde voor dat hij meereed naar het volgende dorpje waar zijn neef woont, een verschrikkelijke helling verder. Kletsnat van het zweet kwam ik aan in het bescheiden dorpje van enkele hutjes. Zij waren van de Hmong-bevolking, die hun huizen op de grond bouwen ipv op palen. Ook daar warm ontvangen en lekker gegeten, na me gewassen te hebben aan het bronnetje.
In de kamer brandde 1 peertje die gevoed werd door een kleine generator in de rivier, een grote jaarrvoorraad rijst nam een groot deel van de kamer in. Slapen deden we op een rieten mat op een verhoog. Een heerlijk relativerende dag waar ik ondergedompeld werd in het echte Laos.
Na zwoegen, vloeken, duwen en rivieren doorsteken kreeg ik weer asfalt onder de wielen en lag de weg naar de Thaise grens voor me uit, het allerlaatste land op mijn tocht. Zonder problemen de grens overgestoken. Bij de eerste auto eens over de grens had ik nog net mijn vuist  niet in de lucht gestoken dat hijj op zijn vak moest blijven. Hmmm, de verkeersborden staan hier ook aan de verkeerde kant, oeps, nog nen zot aan de verkeerde kant. Zee rijden hier blijkbaar links, een flinke aanpassing na ongeveer 17500km rechts gereden te hebben, maar paste me verrassend goed aan.
Ik zou de 16de afspreken met een Belg die in Thailand woont in Den Chai die met mijj de laatste kms zou afleggen. Door de slechte wegen van de laatste dagen was ik ver achter om er te geraken. Ik besloot na donker door te rijden, iets wat ik normaal nooit doe, de lampen op en nog wat kms rijden. Ik maakte goed vaart toen plots, uit het niets een man vlak voor mij opdook, uitwijken kon niet meer, zelfs remmen had geen zin meer. Een harde botsing was het gevolg. Ik vloog over mijn stuur op het harde asfalt, en had gelukkig mijn helm op. Even bleef ik liggen, bevend stond ik op, en had niets ernstigs, enkel een stuk vel van de elleboog en een blauwe plek op de heup, zou later blijken. Ik ging naar de man, die nog steeds in de kant lag, hielp hem rechtop en zag dat zijn oog aan het bloeden was. Ik vroeg een ambulance te bellen aan de omstaanders, maar dat was reeds gebeurd. De omstaanders hadden meer interesse in mij, mijn lengte, mijn fiets dan in de arme man, terwijl ik me ernstig zorgen maakte in hem. Hij vroeg 1000 baht (25euro) voor de kosten. Aangezien ik nog geen geld had afgehaald, kon ik die nog niet geven. De ambulanciers hadden bij een snelle controle gezienn dat het niet ernstig was, een snijwonde in het ooglid. Ze stelden voor om de fiets in de ambulance te steken en zo naar het hospitaal te rijden, dit hadden we nog niet gehad.
In het hospitaal mocht ik mee naar de spoed waar de man werd verzorgd en fotos werden genomen. Ondertussen werden formulieren ingevuld en ik haalde geld af.
De ambulancier stelde voor mijn tent in zijn tuin te zetten, maar bedacht dan dat hij 5 honden heeft, en bracht me bij zijn buurman, die een erg sympathiek, inspirerend en geleedr persoon bleek te zijn, die ook nog eens goed Engels sprak. Ik mocht meteen in zijn nieuw huis slapen in een prachtige logeerkamer. De ambulancier bracht intussen de man terug naar huis, toen bleek dat niets gebroken was. Mijn uiterst lieve gastheer en zijn bevallige vrouw stelden voor of ik wifi kon gebruiken, ik maakte daarvan gebruik om naar mijn Belgische fietser te bellen dat ik waarschijnlijk een daje later ging zijn. Bleek dat ook hij een ongeluk heeft gehad de dag ervoor waardoor hij besloot niet meer mee te fietsen, hoewel hij er volledig klaar voor was. Jammer ik had er nochtans naar uitgekeken. Maar wat een echt MIRAKEL dat dit ongeluk slechts zulke kleine gevolgen heeft gehad!!!
Intussen geniet ik heel erg van Thailand, een waar paradijs om te fietsen (tijdens daglicht) en geniet ik van de erg vriendelijke mensen, en vooral van het rijke aanbod eten. Het pijltje van mijn kompas staat intussen vrijwel onveranderlijk naar het zuiden gericht en ben in rechte lijn naar mijn eindbestemming aan het rijden, waar ik de 26 of 27de denk aan te komen.









 
Ik besloot nog een eindje de machtige Mekong te volgen stroomopwaarts. Als het niet was voor de gemoedelijke sfeer en het gadeslaan van het ogenschijnlijke zorgenloos bestaan van deze mensen, dan was het omdat ik in Savannakhet wou zijn. Aangezien je enkel een 15 dagenvisa krijgt aan de grens van Thailand bij het overland binnenkomen, is dit voor mij niet genoeg. Daarom dat ik in Savannakhet mijn visa op voorhand aanvroeg.
Ik besloot de rivier te  verlaten, en het bergachtige binnenland van Laosin te rijden. En dat zal ik geweten hebben. Ik reed meteen door een prachtig karstgebergte vol verrassende grotten watervallen. Na een venijnige klim zat ik op een soort plateau en werd de weg er niet beter op. Het asfalt verdween geleidelijk en werd tenslotte een gruwelbaan die de fiets en dit steeds indrukwekkender wordend lichaam tot het uiterste dreef. Ik besloot dan maar geasfalteerde baan verder noord te nemen, één waarvan ik denk dat weinig buitenlanders gebruiken. Ik kwam dan ook in authentiek Laos terecht, met de kleine dorpjes met bamboehutjes, waar de mannen de dagen vullen met de bossen te decimeren en de vrouwen mooie stoffen weven op hun weefgetouw en spinnewiel dat mogelijks model stond voor het sprookje Doornroosje.
De Laotiaanse keuken heeft me tot dusver weinig bekoord aangezien in deze dorpjes weinig anders te krijgen is dan noodlesoep met een bord groenten. In de meer toeristische omgevingen vind je natuurlijk een uitgebreidde zuid oost Aziatische keuken.
Op deze weg moest ik ook tweemaal vaststellen dat de weg onderbroken werd door een snelstromende rivier -de brug onder constructie weliswaar- maar nu dus nog schoenen uit en naar de overkant proberen geraken. Eénmaal was er wel een "shutlle-dienst" die je naar de overkant bracht, een soort grote frees met een kar achter.
In Phonsavan liet ik me onderdompelen in een stukje geschiedenis, zowel oeroude als heel recente. De streek is nl bezaaid met mysterieuze stenen reusachtige potten, the plain of jars. Niemand weet precies hoe en waarom ze gemaakt werden, maar vast staat dat ze zo'n 2500jaar oud moeten zijn. De meest realistische theorie is dat ze gebruikt werden als urnen waar hele lichamen in verbrand werden. Een Laotiaanse theorie is dat er reuzen woonden die hieruit dronken. Wat er ook van zij, ik vond het best indrukwekkend allemaal te horen. Ja, ik had me die dag ingeschreven voor een georganiseerde tour, en is me heel goed bevallen, niet in het minste om de mensen die ik op deze wijze ontmoette.
Maar waar de streek ook heel berucht voor is, jammer genoeg, is om de erfenis die onze wereld nr1 natie Amerika hen heeft nagelaten hier, je terug diezelfde Amerikanen die beestachtig te werk gingen in Vietnam. Dit keer ging het om de zogenaamde "Secret War", waardoor Laos nu de bedenkelijke status heeft van meest gebombardeerde land ter wereld. Hier zijn meer bommen gevallen dan tijdens de hele WOII. Het hele gebeuren zou een beetje in het achterhoofd geraakt zijn, mocht het niet zijn dat 30% van deze bommen niet afgegaan zijn, waardoor het hele land bezaaid ligt met niet geexplodeerde bommen, die nog bijna dagelijks slachtoffers maakt. Ikzelf pas ook op waar ik mijn tent zet savonds om ook geen stukjes metaal in mij te krijgen.
Het is indrukweekend te zien hoe de mensen er hier mee omgaan met deze situatie -die hen erg remt in verdere ontwikkeling- ze gebruiken de omhulsels van bommen als pilaren om hun huizen op te bouwen, als BBQ, als pot om planten in te zetten, asbak, ... Er is hier ook een 'Spoonvillage' waar de mensen allerlei gerei maken van het aluminium van ontmantelde bommen, waaronder dus ook lepels.
Phonsavan verlaten baarde me een beetje zorgen om de verhalen die ik gehoord had. Niet omwille van de staat van het wegdek, want dat lag er gelekt bij. Neen, het waren de bergen waarover deze wegen lopen. De afgelopen dagen staan zeker in de top 5 fysiek zwaartse ritten. Het was de ene bergpas na de andere, om dan weer helemaal naar beneden te rijden en opnieuw te beginnen, steeds beloont met hele mooie uitzichten en sympathieke dorpjes. 's Ochtends bij het ontwaken uit de tent op een bergtop zag ik de vallei beneden mij gehuld in een dikke mist terwijl ik er ver boven stond, prachtig.
Ik ben nu in het übertoeristische Luang Prabang, Unesco stad in het noorden van Laos en zie wat toerisme kan doen met een eens zo mytische plek. Vanmorgen vroeg opgestaan om de bedelronde van de leerling-monniken te zien, een dagelijks ritueel waarbij een hele stoet monniken hun ronde doet, blootsvoets en gekleed in feloranje gewaden, en voedsel krijgen van de bevolking in ruil voor gebeden. Heel sereen om zien, maar dit trekt natuurlijk ook de aandacht van de vele toeristen om deze felbegeerde fotos te bemachtigen, ja, ook die van mij. Velen voelen zichh een beetje oncomfortabel, anderen zouden de weg blokkeren om toch die foto te kunnen nemen (de Chinezen kennen hierbij geen scrupules)
Intussen denk ik iedere dag dat het vanaf nu snel zal gaan, binnen 3 weken sta ik weer op Belgische bodem. Zoveel nog te zien, en een bang hartje voor de uitdag
 
Neen, ik ben het niet die intussen is getrouwd met een plaatselijke schone!
Na drie weken terug de fiets op, geen gedoe meer met bussen en hun tijdsschema's. Ik was al snel de hoofdstad uit en bevond me na enkele uren reeds midden het Cambodiaanse plattelandsleven. Iets wat  gepaard ging met nietgeasfalteerde wegen die door de droogte erg stoffig waren. Het is eigenlijk een fietsparadijs voor de minder sportieve fietser, alles is erg vlak, maar toch afwisselend genoeg om niet saai te zijn. Neem daar dan nog bij dat het heerlijk warm weer is (sorry!) Dit heeft als gevolg dat er velen het idee hebben opgevat omenkele weken de Mekong af te fietsen en dagelijks kom ik wel collega's tegen die uit de andere richting komen.
Ook kamperen is hier een garantie op een mooie nacht. Tegen 18u wordt je zonder uitzondering verwent met een prachtige zonsondergang die de hemel errond omhult in een rode gloed. Parkieten die overvliegen naar hun nachtelijke rustplaats geven het een extra touch die je niet doet vergeten dat je door jungle rijd. Aangezien het zo warm is, dek ik mijn tent niet meer met een overzeil zodat enkel een soort muskietennet overblijft en ik snachts in slaap  val met zicht op een heldere sterrenhemel, met aan de horizon de door de maan verlichte schimmen van palmbomen. Ja, een mens zou er lyrisch van worden.
Mijn eerste stop was Kratie, een stadje aan de machtige rivier, bekend om zijn zoetwaterdolfijnen. Dankzij het door toerisme geinfesteerde Zuid Oost Azie ben je hier nooit alleen, telkens je ergens aankomt, heb je al snel contact met andere reizigers. Met een Pool ben ik dan de dolfijnen gaan opzoeken, en gezien. Wat verder stroomopwaarts heb je dan iets wat een benadering moet zijn van het aards paradijs, De lokale bevolking heeft er platformen gebouwd over de rivier met vele hangmatten waar je net boven het water de rest van de middag kan spenderen, met een fris Angkor biertje in de hand. Ja, er zijn slechtere plaatsen om je tijd te verdoen.
Ik was al aan de praat geraakt met een local van Kratie, maar savonds stond hij aan mijn guesthouse met de vraag of ik niet mee wilde naar het trouwfeest van zijn vriend de dag erna. Natuurlijk! Je moet weten dat hier in Cambodiamensen gek zijn van trouwfeesten, en dagelijks kom je wel voorbij enkele feesten en savonds hoor je vaak de schelle klanken van zo'n feest in de verte.
Daar aangekomen bleek het een erg groot feest te zijn, met wel 500 genodigden, waarvan slechts 1 buitenlander, ik. De mensen, vooral de vrouwen waren prachtig gekleed, het leken wel Aziatische barbiepoppen, met lange kleurrijke cocktailjurken, hoog opgestoken haar en een dikke laag make-up, I liked it! Markant detail is dat de bruid tijdens de hele dag van de trouw maar liefst 20x van jurk veranderd!! Ikzelf heb gezien dat ze 3x iets anders aanhad tijdens het avondfeest.
Gezeten aan een grote tafel werd eerst een karton bierblikken uitgezet, samen met 2 zakken ijs. Het bier is niet gekoeld, vandaar dat je steeds bier 'on the rocks' drinkt, iets wat je snel gewoon wordt. Het eten bestond uit maar liefst 6 schotels die in het midden van de tafel gezet werden waar je naar believen van kon nemen. Ondertussen werden de blikken bier in sneltempo over het ijs gegoten in het glas. Al snel zag ik vele genodigden met de 'Asian Flush' op hun gezicht.
Daarna was het tijd om te dansen op de hmmm... vreemde Khmer muziek, vaak melige liefdesliedjes. De eenvoud van het Khmer dansen overtuigde me om ook een danske te placeren op de dansvloer, die eigenlijk gewoon zand en stenen waren en waar een tafel stond in het midden. Rond die tafel word de hele avond gedanst in een cirkel. Allemaal heel indrukwekkend om mee te maken, en werd zo een leuke avond. Om 1u werd samen met de muziek het feest tot een einde gebracht.
Vanaf Kratie besloot ik gewoon via de Mekong rechtstreeks naar de Laotiaanse grens te rijden. De eenvoud van het leven hier is zo mooi te zien. Mensen leven in hutjes uit bamboe, riet en hout. Je rijd hier met één hand aan het stuur en één hand in de lucht om terug te zwaaien naar de vele kindjes die je toeroepen, Hello!
Het is al een hele tijd niet makkelijk  meer om vinden maar hier wordt mijn diepgewortelde chocoladeverslaving abrupt tot een einde gebracht. Door de hitte en het gebrek aan frigo's is het onmogelijk hier dat zoete bruine goud te vinden. Je vind enkel koele dranken langs de weg in de fel oranje frigoboxen gevuld ijsblokken die de ijsmarchand smorgens rondbrengt. Een alternatief voor koele dranken is ofwel een verse cocosnoot te openen ofwel een glaasje versgeperst rietsuikersap.
Ondanks de corrupte grensbeambten aan beide zijden van de grens raakte ik toch makkelijk Laos binnen, na het betalen van wat 'stampfees'. Net over de grens heb je een gebied waar de Mekong erg breed wordt en bezaaid is met vele kleine en grotere eilandjes, gepaard gaande met watervallen, beter bekend als 'De 4000 eilanden' Een klein bootje op, met fiets en al naar Don Det, één van de grotere eilanden en een gekende toeristische plek. Als je overspannen bent om wat voor reden dan ook, dan is dit misschien dé plek waar alle stress wegvalt. Niet dat ik daar last van heb, natuurlijk. Maar de laatste dagen ben ik hier nu, in mijn eigen bungalow'tje over de Mekong, boekje aan het lezen in de hangmat en wat rondwandelen. Fruit neem ik hier enkel nog in, in de vorm van een heerlijk koele shake, buiten de gebakken banaantjes gerekend natuurlijk. Ja, het is hier het mooie leven. Tijd voor wat actie hierna!
Been there, Don Det!
PS ik kan om een of andere reden geen fotos uploaden hier, dus zal voor andere keer zijn.
 
Het moet zowat de meest romantische Kerstavond geweest, daar op de luchthaven van Hanoi, of ook niet. Maar het weerzien van een van mijn beste vrienden na al die maanden was echt ongelofelijk. Klaar om 3 weken de rugzak op de rug te binden en avonturen te beleven. In de hostel tot nog een stuk in de nacht bijgebabbeld.
Meteen de dag erna naar een natuurpark in de buurt van Hanoi gereden, hoog in de bergen gehuld in de mist. In een restaurantje in het kleine dorpje was alles te verkrijgen dat in de bossen rondom leeft, wild varken, soorten herten, slang, rat, echt alles. En dit midden het natuurpark, ze hebben nog wat te leren op dat vlak, lijkt me.
De wandeling in debossen was heel mooi en de mist gaf het een mysterieus kantje mee. Echte tropische wouden en bamboebos.
nadien was het Unesco werelderfgoed en 6de wereldwonder aan de beurt om vereerd te worden met ons bezoek, nl Halong Bay, een baai met opstekende kalksteenrotsen en drijvende dorpjes. Het was meteen duidelijk dat we op het massatoerisme -spoor gekomen waren. Ik kon er best van genieten, na de toeristenloze streken in China, voor Daan was het dan weer wat minder om zo'n horden toeristen te zien. Maar hoedanook, dit mooie wonder der natuur laat niemand onberoerd, zeker een tochtje met de kayak door deze sprookjeswereld was de moeite. Een tochtje met een roze tandem met pantermotief en gemaakt voor mensen half zo groot als wij deed ons wat verder van de massa brengen.
Een busrit van 600km hadden we voor de boeg, niet zo ver dachten we, maar bleek wel maar liefst 23 uur te duren! Ik versta het nog steeds niet, want de bus reed steeds door en de wegen waren zo slecht niet. Maar eenmaal aangekomen op bestemming, Hué, ergens halfweg het lange Vietnam lieten we het niet aan ons hart komen en profiteerden we van de happy hours die de hostel aanbood. De dag erna huurden we een brommertje om naar Bach Ma NP te gaan. Je zou verwachten dat het hier mooi droog weer zou zijn, maar moeder Natuur had een ander idee en bood de streek een stevige douche aan.
De simpele kamer die hadden in het park had niets om ons bezig te houden en buiten regende het onophoudelijk. Wat doet een mens dan? We zochten een klein eetplaatsje in het kleine dorpje, aten wat en hadden al snel leuk contact met de plaastelijke bevolking en kregen rijstwijn aangeboden wat voor ons de start was van een erg leuke middag en avond daar onder een afdakje midden de jungle.
Het park zelf ondergaat grote renovatiewerken waardoor er niemand komt wat ons goed uitkwam. We zagen apen met een roze gezicht en door de regen de dag voorheen hing alles terug in een mist. Heel mooie natuur!
Nieuwjaar in Hué gevierd, door het toerisme in het stadje, was er veel te doen en het was een leuke avond die we niet snel zullen vergeten.
Maar goed, de dag erna, kater of niet, stond er terug een busrit van 23u te wachten, dit keer naar Dalat, een stadje in de bergen. Na de hele kust gevolgd te hebben en de kuststreek vanuit de bus gezien te hebben reden we uren lang omhaag en het zicht werd steerds spectaculairder. Terug dat tropische woud en overal grote watervallen maakten het de mooiste busrit van de trip.
Terug een brommertje gehuurd en de streek wat verkent, en rondwandelen in het gezellige stadje, dat evenveel Vietnamezen lokt dan buitenlanders aangezien het dé stad is van de liefde. Je ziet dan ook overal koppeltjes lopen en de dag afsluiten met een tochtje op een zwanebootje op het meer.
Een blitzbezoek gebracht aan Ho Chi Minh City (Saigon), waar we smorgens erg vroeg aankwamen, waar het nachtleven nog aan de gang was en zaten plots tussen stomdronken toeristen omsingeld door hoertjes.
Wat ik zeker wou zien in HCMC was het oorlogsmuseum, aangezien ik niets wist over de Vietnamoorlog met de Amerikanen enkelel decennia geleden. Wat ik daar gezien heb, heeft ons diep geraakt, wat een verschrikkelijke beelden krijg je daar te zien! Ik had de Amerikanen nooit hoog op, naief en beetje hoogmoedig, maar ik kwam buiten en wou op dat moment nooit voet op Amerikaanse bodem zetten. Wat een laffe oorlog hebben die gasten daar gevoerd. Alles wat ze uitvonden werd daar gewoon op levende doelwitten uitgetest. Ontbladeringschemicalien en Agent Orange hebben mens dier en natuur tot op de dag van vandaag ernstig verminkt. Bovendien werden de Vietnamezen die enkel hun land terug wilden van de Franse kolonisten op de meest barbaarse manieren gefolterd. Ik was beschaamd dat een land die zich voordoet als het schoolvoorbeeld van de wereld deze gruwelijke dingen gedaan had hier. En toch... toch zijn de mensen zooo vriendelijk, voor hen kan ik ook een Amerikaandie hDan kwam er een spannend moment. Ho Chi Minh was de plek waar ik mijn fiets naar toe gestuurd had. Met een heel bang hartje gingen we naar het postbureau en even later zag ik mijn bolide terug, samen met de doos bagage, in perfecte staat!!!
De Mekong Delta bezocht waar de temperatuur plots verdubbeld was, sorry mensen thuis in de sneeuw, maar hier is het sindsdien echt superwarm, heerlijk. De tocht over de grens verliep vlotter dan verwacht met die extra bagage, de lokale mensen vinden wel steeds een oplossing om de fiets ergens op of aan te binden.
Met toch het gevoel dat het nog geen tijd was om dit prachtige land met vriendelijke mensen te verlaten, stonden we aan de grens van het volgende land, Cambodia.
In Phnom Penh werden we verwelkomd door ,als ware het een zwerm muskieten, tuktukdrivers die onophoudelijk en erg irriterend je willen vervoeren. Voordeel van het overaanbod is dat je ze tegen elkaar kunt uitspelen en zo een goedkopere prijs bekomt. Beetje sightseeing gedaan door de hoofdstad, met een bezoek aan het Tuol Sleng museum waar je de gruwelen van de Rode Khmer met Pol Pot kunt zien. Ook hier zo een verschrikkelijke oorlog die vele mensen op gruwelijke wijze het leven kostte.
Een tocht naar het erg afgelegen noorden van het land bracht ons temidden van kleine dorpjes met enkel hutjes uit bamboe en waar de armoe duidelijk was. Het land is zeker het armste dat ik op mijn hele trip heb aangedaan. Terwijl aan de andere kant ik het gevoel heb dat het toerisme erg uitgebuit wordt, en de prijzen voor toeristattracties absoluut niet in verhouding staan met de levenstandaard van de mensen. Dit was heel duidelijk toen we een natuurpark wilden bezoeken. We moesten maar liefst 30 dollar ophoesten enkel om in de buurt aanwezig te mogen zijn, zonder eten, accomodatie of gids. Absurd, en konden we ook niet betalen met het geld dat we bij ons hadden in deze vergeten hoek. We vroegen dan maar onderdak aan een soort boeddhistisch klooster, eigenlijk niet veel meer dan een grote hut op stelten. Het was geen probleem en konden er ook eten. Heel leuke ervaring.
De laatste stop samen was Siem Reap, de uitvalsbasis om de machtige indrukwekkende tempels van Angkor te bezoeken. Een snuifje cultuur op de reis na al die natuur was wel op zijn plaats. Hoewel je hier het spoor van het massatoerisme weer betreed blijven de tempels hun eigen indrukkende zelf behouden, met de door boomwortels overgroeide tempelcomplex.
Na een paar laatste Angkorbiertjes genuttigd te hebben was het tijd om terug afscheid te nemen. Ik heb genoten van nog eens gewoon int Vloams te kunnen zeveren (en dat hebben we genoeg gedaan) , de fiets even aan de kant te laten staan en samen te reizen. Maar nu kijk ik toch wel erg uit om terug op de fiets te springen en dit boeiende stukje wereld vaop de fiets te verkennen.
Mijn tocht begint ook een beetje te korten, de terugvlucht is zelfs reeds geboekt wat een vreemd gevoel is. Maar als alles goed gaat zit ik zondag 3 maart op het vliegtuig naar huis.

 
Ik keek erg uit naar de rit van Kunming naar de grens van Vietnam, voor 2 redenen, nl de warmte, die heerlijke warmte en ook een beetje natuurlijk dat na 2,5 maand in dit complexe land tijd voor verandering vraagt.
Het werd meteen duidelijk dat ik niet teleurgesteld zou worden. Langzaamaan verdwenen de laagjes textiel van rond dit strakke lichaam. Het duurde niet lang eer de benen weer het zonlicht zagen, hoera. Ik had ook het gevoel dat ik meer daalde dan steeg. Na een middag klimmen werd ik de volgende ochtend wakker in een dikke mist midden een bamboebos. Een schaarse opklaring in de hemel verhulde in wat voor een mooie streek ik was beland.De afdaling die daarna volgde reken ik zeker en vast in de top drie van mooiste ritten. Door de dichte mist enkel afdalen, eerst door bamboebossen en mooie dorpjes, daarna door een soort regenwoud tot ik na 35km(!) de vallei van de Rode Rivier binnenreed.
Na verbaasd te zijn door de vriendelijke mensen, velen van hen in traditionele kledij, en de vele rijstterrassen reed ik in rechte lijn naar de grens van Vietnam.
Dit hele gebied ten zuiden van Kunming is duidelijk de groententuin van China. Overal werd vanalles geteeld, zo ver het oog reiken kon. En het beste is, als de ene teelt geoogst word, word meteen een nieuwe geplant of gezaaid, aangezien het hier het hele jaar door lente is.
Op iedere helling van de rode rivier staat wel een  bananenplantage, leuk om daar je tentje tussen te plaatsen.
Na mijn laatste Yuans gespendeerd te hebben in Hekou was het tijd om niuewe oorde te verkennen, Vietnam, here I come! Na het equivalent van 80 euro afgehaald te hebben mocht ik me meteen miljoniar noemen, want ik had plots 2 000 000 Dong in handen.
Meteen na de grens besloot ik de bergen terug in te trekken (ik word er echt naar toe gezogen, he) maar deze bergen stellen niets meer voor na de bergen van China beklommen te hebben. Hoewel, deze klim vroeg toch een grote inspanning, een steile en continue klim van ongeveer 30km (Mont Ventoux:21km) stond me te wachten. Maar zooo een mooie beloning die ik in de plaats kreeg. De mooiste rijstterrassen en hoe hoger ik ging, hoe traditioneler de mensen gekleed gingen. Ik kwam in het gebied van de bergvolkeren van Noord Vietnam. Eens in Sapa aangekomen werd duidelijk dat ik niet in toeristisch onontgonnen gebied was aangekomen. De traditioneel gekleedde dametjes werden evenwichtig afgewisseld door Westerse toeristen. Eerlijk? Een verademing voor mij, na al die maanden weinig Westerse toeristen gezien te hebben  genoot ik hier meer van dan ik het ergelijk vond. Die avond zat ik plots met 7 andere toeristen aan tafel, zalig!
Diezelfde avond raakte ik aan de praat met een plaatselijke dame, en de dag erna trok ik met haar naar haar dorp via een sprookjesachtige vallei en trokken we verder naar haar bescheiden huisje midden de rijstterrassen. Ik had echt geluk haar ontmoet te hebben, samen hebben we zo veel gelachen, en ik kwam heel veel te weten over de Hmong cultuur. Haar man bereidde lunch, rijst (uiteraard) met tofu en groene kool. Ze toonde me hoe vaardig deze mensen wel zijn, alles, maar echt alles weten deze mensen zelf te maken. Kleren starten bij het planetn van hennepplanten, worden gedroogd, bast gepeld en tot fijne draden getrokken, aan elkaar geknoopt, gekookt, geweven, gekleurd met indigo (ook zelf gemaakt uit de indigoplantjes ie hier groeien) en daarna vrolijk versierd met haakwerk. Wat een werk, zeg, maar heel mooi resultaat.
Haar man was ondertussen een kruisboog aan het maken om daarna vogels uit de lucht te halen. Een onvergetelijke dag, zeker en vast.
Daarna in rechte lijn in naar Hanoi gereden, en wat hou ik van dit land. Na het afstandelijke China waar mensen je emotieloos aanstaren, word je hier van ver uit de rijstvelden enthousiast toegeroepen, honderden keren per dag, heerlijk. Op de kaart leek het een rechte weg te zijn, in werkelijkheid was geen 100m recht, niet te verwonderen als je door mooie bergen rijd. Heerlijk en goedkoop eten, vriendelijke mensen en een adembenemend landschap, het mag je niet verwonderen dat dit zalige fietsdagen waren.
Heerlijk eten, maar toch even oppassen, ze eten hier wel alles. Vooral 'Thit Cho' is iets wat ik niet te verwerken wil hebben, het is namelijk hond. Ik ben een openminded reiziger, maar hier wordt voor mij toch de grens getrokken, vooral als ik brommers zie voorbijrijden met kooien uit kippengaas , werkelijk volgepropt met honden, brrrrr.
Nu, als ik 's avonds rij worden de honden hier vaak wat agressiever, maar geloof het of niet, een 'Pas op, of ik ga u opeten' doet de wilde achtervolging meteen stoppen!
De laatste 150 km deden me langzaamaan gewend worden aan het hectische van een zuid oost Aziatische grootstad. Duizenden brommers vlammen je voorbij, samen met vrachtwagens en auto's en waterbuffels (die ik dan weer voorbijvlam). Het hoogtepunt werd bereikt eens ik de Rode Rivier overstak en zo in de stad kwam. Verdorie wat een druk gedoe, regels zijn vrij te interpreteren, rood licht is enkel een suggestie en voorrang kan enkel bekomen worden als je assertief je weg baant. Maar ergens diep van binnen genoot ik ook hier van, dit is modern Azie op zijn best!
Ik ben nu in volle verwachting van de komst van mijn vriend Daan die me vanaf Kerstavond vergezelt voor 3 weken. Echter niet om te fietsen, dus staat de fiets voor die tijd op verplichte rust. Ik zal verder fietsen van de plaats waar Daan terug naar huis keert, dus... de fiets is vandaag per trein reeds vertrokken naar Saigon (Ho Chin Minh), en ik verzeker je, ik zit met een bang hart, het grootste deel van mijn bagage en mijn dierbare fiets zijn overgelaten aan de verantwoordelijkheid van derden. Het zal een blij weerzien zijn eens we weer same zijn! Maar intussen kijk ik erg uit naar de komende drie weken!!! Zie het als een vakantie in deze reis (klinkt vreemd he)
 
Misschien een verkeerde keuze. Maar iedereen maakt die wel eens zeker? Na mijn lange rustperiode besloot ik terug de bergen in te trekken. Hoofdreden hiervoor was het tot de verbeelding sprekende Shangri-La die ik op mijn weg naar Kunming zou voorbij komen. Shangri-La, voor mij was dit de  voorstelling van het paradijs op aarde...
En hiervoor had ik heel veel over om dit te zien. Zelfs om vals te spelen op mijn fietstrip, iets wat ik verplicht was, gezien de korte tijd die me nog rest in dit land. Dus de bus op met hebben en houden, naar de voet van het Tibetaans plateau. De dag nadien begon de dag met steil klimmen en dat heeft het de hele dag gedaan, naar een hoogte van 4300m. Een verschrikkelijke wind maakte dat mijn afstand die dag slechts 32km was met een duizelingwekkend gemiddelde van 6,4km/u.
De dag nadien was niet veel beter, terwijl er stukken daalden. Bij een pauze langs de weg stopte een mini busje en stelde me voor de weg naar Litang gemotoriseerd voort te zetten naar Litang, ik twijfelde, maar na een prijs af gesproken te hebben even later zaten mijn aluminium ros en ik te schudden in het busje. Schudden, ja, want het was het langste slechte stuk weg op mijn trip, met de ene pas na de andere. Het zouden mijn best gespendeerde 100yuan van de reis worden. Dit zou me vele dagen gekost hebben, en die heb ik niet,  nu 7u om de 200 km te overbruggen.
Litang bleek een authentiek Tibetanenstadje te zijn op 4000m, waar mensen traditioneel gekleed gaan, waar je alle delen van de yak kunt eten, en waar een reuze stoepa en reuze gebedsmolen staat die een soort Scherpenheuvel is voor de Boeddhistische pelgrims. We (ik was amen met een Kroaat) werden uitgenodigd om 3x mee te draaien aan dit indrukwekkend bouwwerk.
Ik ontmoette er ook 2 Duiste fietsers, die ik eerder ontmoette in Kyrgyzstan, en besloot mee te fietsen met hen.  Die dag moet een van de lstaigste van de hele reis geweest zijn. Ik was nog niet goed terug aangepast aan de hoogte, de vreselijke koude, de wind en het constant klimmen, hebben me doen stoppen aan een klein welgekomen plaatsje in het midden van nergens en heb deze 2 geoliede Duitse machines laten gaan.
Maar uitsel is geen afstel en de eindeloze col die voor me lag moest bedwongen worden de dag nadien. Deze bracht me naar ongekende hoogtes, naar 4696m! Respect! Heel desolaat, kale rotsen en machtige uitzichten waren de beloning. Een afdaling bracht me terug naar de Tibetaanse dorpjes.
De hoop dat het ergste achter de rug was, was slechts een illusie, de volgende dag begon het klimmen opnieuw die me (terug) naar recordhoogtes bracht, deze keer, en nu echt het record, een ongelofelijke 4708m!!! Pfff! En zeggen dat ik op dat moment kon rijden tussen de bananen en mandarijntjes, mocht ik niet terug de bergen zijn ingetrokken, wat keuzes niet allemaal kunnen bepalen! Ja, het is de tijd van de mandarijntjes en het is rond de streek van Chengdu dat de Sint ieder jaar een enorme bestelling plaatst.
Volgende bestemming: Shangri-La! Ik had al onheilspellende dingen gehoord over de plaats onderweg, maar moest het met eigen ogen zien. Het Tibetaanse land had ik voorgoed achter mij gelaten en de temperaturen werden terug menselijk, doch fris. In de jaren 90 heeft de Chinese overheid een onderzoeksteam de opdracht gegeven om op zoek te gaan naar de plaats die beschreven in het boek "Lost Horizon" van James Hilton. Volgens het team bleek dit hier te zijn. Prompt liet de overheid de plaats omdopen van Zhongdian naar Shangri-La!!!! Sindsdien trekt deze plaats horden (vooral Chinese) toeristen, en is dit niets meer dan een circus geworden. Kleine straatjes met het ene winkelktje naast het andere. Een paradijs voor sleutelhangerverzamelaars, ja. Waarom het in de eerste plaats deze plek geworden is, is me ook een raadsel, ik heb vele mooiere plaatsen gezien in China.  Een grote teleurstelling, toch.
Een prachtige fietsrit door een heel mooie vallei (een van diepste van de wereld) en één van de zaligste afdalingen zover, deed het landschap, de vegetatie, mensen én temperatuur drastisch veranderen. Ik heb echt gezien wat altitude met de wereld kan doen. De sliert bussen met toeristen die voorbij kwam op weg naar Shangri-La probeerde ik te negeren. 
Ik kwam in het land van de Naxi's. Een volk waar de vrouw het van oudsher voor het zeggen heeft. Jed ziet de kleine dametjes langs de kant van de weg in hun blauwe hemden en pet, met schild en mand op de rug gevuld met enorme hoeveelheden hulst in. Lijiang is de hoofdstad van de Naxi's, jammer genoeg niets meer  verworden dan een toeristisch circus, vooral sinds het hele oude centrum is uitgeroepen als UNESCO werelderfgoed.
Van daar moest ik terug een beslissing nemen die ik niet graag neem. Gezien de afstand en de tijd die me nog rest, werd ik op de trein gedwongen die me naar Kunming bracht. Als je dus kijkt naar de tab "afgelegde route", zul je dus zien dat veel van de weg sinds Chengdu is rood gekleurd. Ik heb de meest dramatische landschappen gezien, de hoogste passen beklommen, mooie mensen ontmoet. Maar de reden waarom ik deze weg nam, was toch eerder teleurstellend.
Ik ben nu ik Kunming, hoofdstad van de Yunnan provincie, en moet wachten achter mijn Vietnamees visa! Vanaf hier gaat het dan recht naar de Vietgrens en op 15 december wordt mijn Chinese avontuur daar afgesloten na meer dan 2,5 maand.
 
Eigenlijk 9 dagen, maar het klinkt beter als titel, nietwaar?
Mijn eerste dagen in deze miljoenenstad heb ik gespendeerd aan mijn tweede  visa verlenging in China en eten. Plots wou men in het PSB office een bewijs hebben van hoeveel geld ik op mijn rekening heb, met een minimum van 20000 yuan. Iets wat me een dag gekost heeft om met mijn bank de nodige papieren gemaild te krijgen, mede door de 7u tijdsverschil. De volgende dag hebben de beambten zelfs niet gekeken naar dit papier. Een eenvoudige "come back next week" zette me op verplichte rust voor een week.
De volgende dagen heb ik me de geneugten van de grote stad laten welvaren. Op iedere hoek van de straat en daartussen nog een heleboel, word je verleidt door de heerlijkste gerechten uit de Shichuan keuken, bekend om zijn grote varieteit en erg pikante eten. Ook een kookcursus boeide me zo erg dat ik besloot zelf het mes in handen te nemen, wat  2 gerechten met onuitspreekbare namen voortbracht.
Ondanks zijn snelgroeiende afmetingen vind je in Chengdu nog vele authentieke gewoontes uit het oude China van voor deze grote bouwgekte begon. Als je de kleinere steegjes inwandelt vind je gezellige marktjes waar ze lekkere snacks maken, padden en schildpadden verkopen naast onbekende groenten.
Verschillende boeddhistische tempels bezocht die de stad rijk is, mooi gerestaureerd en heel authentieke plaatsen waar mensen Boeddha eren, steeds in een oase van rust. In een van die tempels was ik het hele gebeuren aan het waarnemen toen een oudere vrouw mnaar me toe kwam en me bijna verplichtte deel te nemen aan de lunch in de tempel. Ik probeerde te zeggen dat ik geen honger had, aangzeien ik reeds 2x gegeten had, nà het onbijt, ondanks het pas 11.30U was, maar dat baatte niet. Voor ik het wist stond ik aan te schuiven in een rij Chinezen die 2  koppen kleiner waren en 2x zo oud, aan de nonnenlunch, iets wat blijkbaar dagelijks gebeurd in de tempel.
Mijn favoriete plek in heel de stad was waarschijnlijk People's Park. Een boeiende plaats waar je het echte Chinese leven kunt beleven. Grote groepen mensen die dansen in het park, vaak op Chinese popdeuntjes en mooi synchroon. Ik kon er blijven naar kijken. Oude mannen met veel te grote ronde brillen die hun dag daar spenderen met Mahjong te spelen, een soort dominospel. Vele toneelstukjes die er opgevoerd worden. Mensen die hun iren professioneel laten schoonmaken terwijl ze de krant lezen. Zoek je eerder rust, dan vind je die in de Zen bonsaituin, waar je vergeet in een grote stad te zijn. Allemaal heel boeiend om zien.
Als Chengdu je al bekend in de oren mag klinken, dan is dat waarschijnlijk omdat je dat associeerd met Panda's. Jawel, de streek staat vol met vele soorten bamboe en laat dat nu net het hoofdmaal zijn van deze vriendelijke beer. Even uit het centrum heb je een groot onderzoekscentrum waar  het voortbestaan van deze dieren wordt gegarandeerd, aangezien deze niet bepaald bekend staan om hun ontembare paargedrag. Ik heb dit in 2008 bezocht, dus besloot dit over te slaan deze keer. Genoeg te zien rond Chengdu, waaronder vele UNESCO sites. Ik besloot naar de Giant Boeddha te gaan in Leshan, 2u buiten de stad. Een enorm hoofd bij het boven komen van de site geeft je meteen een goed idee van deze 71m grote reus. Bij het naderen kijk je naar beneden en merk je dat dit een knap staaltje vakmanschap is, wetende dat dit beeld 1300 jaar geleden gebouwd is. Bij het afdalen werd dat gevoel van nederigheid alleen maar groter en beneden voelde je je amper nog een lilliputter, iets wat me niet vaak voorvalt.
Verder gingen de dagen snel voorbij en het voelde goed. Ik zag eindelijk weer Westerse mensen, kon eindelijk weer leuke gesprekken voeren, ging vaak samen eten, dingen bezoeken, en ging eindelijk nog eens uit met mensen van de hostel. Dre Chinese toeristen in de hostel konden vaak een beetje Engels, waardoor mijn prangende vragen eindelijk beantwoordt werden en samen gaan eten zorgde ervoor dat ik dit keer wist wat ik binnenspeelde.
Bij het ophalen van mijn visa, bleek het minder goed nieuws. Ik moest een week wachten, maar blijkbaar liep mijn nieuwe visum sinds de dag dat ik het aanvroeg, wat mij 7 dagen minder geeft.. Vrij gefrustreerd, en dat zulkken ze geweten hebben daar, ging ik de gemoederen bedaren in People'sPark en dacht na hoe ik in godsnaam de rest van mijn tijd zou besteden, wetende dat ik nu de 15de december het land moet buiten zijn.
Nu, de keuze die ik gemaakt heb, is niet echt de beste, gezien mijn beperkte tijd. Toch besloot ik terug de bergen in te gaan terug het Tibetaanse land in, want ik had prachtige  verhalen gehoord. Hiervoor moest ik drastische beslissingen nemen, namelijk ik moest terug zeuren. De fiets de bus in met bestemming Kangding, aan de voet van de grote bergen. By the time of writting bevind ik me terug midden de Tibetanen, in een erg authentieke plaats, boven de 4000m. Ik bespaar je de rest van het verhaal voor de volgende keer, maar de rit hiernaartoe was onbeschrijfelijk. Ik hoef je niet te vertellen zeker, dat het hier superkoud is?
Morgen vertrek ik met 2 Duitsers terug het ruwe land in, met erg slechte weg en cols die je lang niet ziet in de Tour de France, pffff!
BTW geen fotos want het intrnet is supertraag. Maar het feit dat hier internet is, gezien mijn locatie op de wereldbol, is op zich al heel opmerkelijk. Daar schrik ik nog steeds van.
 
...dan begint het echte avontuur, dat verzeker ik je! Al enkele dagen ben ik aan het fietsen  en denk ik na hoe ik godsnaam  beknopt kan verwoorden wat ik de laatste drie weken heb meegemaakt. Het moeten zowat de meest intense weken ooit geweest, niet alleen van deze reis, maar misschien wel van mijn leventje. Ik denk dat alle emoties die een mens kan hebben de revue zijn voorbijgekomen. Woede, angst, frustratie, geluk en blijdschap, het zijn maar enkele van de gevoelens die ik had op mijn epische tocht hier naar toe.
Toen ik Dunhuang verliet, gepakt met mijn winterse aankopen, reed ik nog even door de Gobi woestijn door torenhoge zandduinen en zag één van de meest Westerse overblijfselen van de Chinese muur. Een nacht aan een stuwmeer eindigde nét niet met natte voeten, aangezien het waterpeil 's nachts was gerezen. Net op tijd werd ik wakker toen ik nattigheid voelde en verhuisde mijn hele hebben en houden midden in de nacht naar hogere en drogere oorden.
Ik stond aan de voet van het Tibetaanse platteau, wat niet meer betekende dan klimmen, en dat was wat ik deed. Ik die dacht dat na Kyrgyzstan de ergste bergen achter mij lagen. Wat keuzes niet allemaal kunnen veranderen. Iets wat ik eigenlijk deze reis ten volle besef, hoe cliché het ook moge klinken, "Life is all about making choices" en dat geldt voor de kleinste dingen in het leven. Amen.
Eens de klim volbracht heb ik eigenlijk niet meer onder de 3000m geweest al die tijd. En dat in november, ja, dat verschil in temperatuur was duidelijk te merken, en dat vooral 's nachts, als de temperaturen razendsnel zakten tot ver beneden hett vriespunt. Frostbite  aan de voeten was het gevolg, een fenomeen waarbij het bloed wegtrekt uit. Geen erg, als je er maar niet aankomt met je vingers wegens beschadiging van de zenuwen. Maar laat dat nu hetgeen zijn wat er gebeurd is, met als gevolg dat ik nu gevoelloze linkertenen heb. Eerdere ervaring uit het hoge noorden van Zweden leert me dat dit zich na enkele maanden terug hersteld.
Na een weekje fietsen en slapen in de tent vond ik dat het tijd was voor een dagje rust en de luxe van een bed. Dit was buiten de wil van Chinezen gerekend. Daar ik me reeds ver van de toeristische route bevond is het voor een buitenlander erg moeilijk om een slaapplaats te vinden. Steeds werd ik geweigerd en werd met een frustrerend wuivend handje weggestuurd. Datzelfde handje wees me dan vriendlijk de richting van een ander hotel waar ik zogezegd wel toegelaten zou worden. Alleen, dat handje wees in het ijle, steeds diagonaal naar boven, dat leidde naar een ander hotel waar een ander handje me hetzelfde verhaal probeerde te vertellen. Dit is waar de emoties wanhoop en woede de bovenhand kregen. Dit heb ik in verschillende steden op m'n weg tegengekomen, Gelukkig heb ik vriendelijke mensen tegengekomen die me een plaatsje in hun huis aanboden of kleine huisjes in het midden van nergens die kleine hotelletjes bleken te zijn, die zich van politieke spelletjes niks aantrokken. 
Ik had een dag die iedere fietsers' natte droom is, een hele dag sterke wind die dezelfde richting uitmoest als jij, wat resulteerde in 185km met een gemiddelde van 28km/u, doe het maar na.  De dag nadien bleek die wind nog in sterkte te zijn toegenomen. Aangezien dat deel van het plateau een semi woestijn was, waaide het zand op en zag de hemel vies bruin, vreemd zicht. Ik zag 's avonds op mijn flatscreen TV dat het zelfs een nieuwsitem was in het nieuws. Wat? Flatscreen TV? Worden we een beetje een luxebeestje? Wel,  aangekomen in een stadje toen de storm zijn hoogtepunt bereikte en ik samen met de fiets gezandstraald werd, stopte de politie mij en escorteerde me naar het politiebureau. "No worries" zei een agent me en zei me terug te komen na een uurtje. Plichtsbewust stond ik weer op het bureau en kreeg tot mijn grote verrassing te horen dat de poltie me een hotelkamer aanbood! Niet zomaar ééntje, neen, ik denk het mooiste tot dusver op mijn trip. De politie, je vriend!
De dag nadien was er geen vuiltje meer aan de lucht, en besloot een shortcut te nemen, wat betekende dat ik afscheid nam van het gladde asfalt en via een rivier op een niet geasfalteerde weg het niemandsland in reed. Vanaf daar begon het avontuur pas echt. Hoewel ik al hoog zat, bleef ik klimmen via een erg slechte weg. Maar het landschap werd zo mooi en dramatisch. Ook de Tibetaanse cultuur kwam meer in het zicht. Na een paar dagen bleef niet veel meer over dan een spoor. Iemand wist me te vertellen dat ik me op 4500m bevond (!!) Ik was blijkbaar ook verkeerd gereden en was eigenlijk verdwaald, het eten raakte op en 's nachts wil ik zelfs niet weten hoe koude het was. Een stal, waarvan ik dacht dat die me meer beschutting zou bieden dan mijn tentje, was die nacht mijn slaapplaats. Op die hoogte, niet wetende waar ik was, zo goed als geen weg meer, geen eten.... het is daar dat de emoties angst en radeloosheid zich opwierpen. Op zo'n moment denk je wel aan thuis en een traantje is dan op zijn plaats.
De afdaling was ingezet en als een echte Filip Meirhaeghe volgde ik het spoor tot ik tot mijn grote opluchting plots een huisje zag met een rookpluim en een pick-up voor de deur. Ik reed het hof op, de mensen stonden al buiten en nodigden mij binnen uit. Aan het centrale stoofke warmde ik me op samen met een yakmelkthee met een flinke klomp yakboter in. Oh ja, ook het stoofke draaide op wat de yak produceert. De zoon stelde voor om mijn fiets in de pick-up te laden om naar een stadje te rijden, ik moest enkel een uurtje wachten. Ik was op een moment dat ik zo een offer niet afsloeg. Een zalig moment om het dagelijkse leven van deze mensen gade te slaan ondertussen. Dit zijn echte Tibetaanse Boeddhisten. De dochter en moeder maakten het eten klaar op het stoofke, een bouillon met yakvlees en verse pastastukjes, heerlijk. Het werd me duidelijk waarom ik moest wachten. De pick-up was intussen volgeladen met... inderdaad yakkak. Mijn fiest er bovenop gesjord, uniek zicht! Ik zag nog net bij het wegrijden van het boerderijtje dat ook het hondehok gemaakt was van die multifunctionele yakkak!  
Na ongeveer 20km van het comfort van een auto over een pad te hebben genoten, was de pret alweer voorbij, platte band, dus maakte ik mijn hebben en houden van de pick-up en reed weer verder, ver boven de 4000m-grens. Ik verzeker het je, een prachtig meer omringd door besneeuwde bergpieken, met hooglandsteppes waar wilde paarden en gazelles die het landschappen kleuren, het doet je wat.
Eens in het stadje kwam ik sinds dan in een soort sprookjeswereld terecht. Mooie Tibetaanse mensen die zich kleden zoals ze altijd hebben gedaan. De vrouwen mooie mutsen en kleurrijke kapjes, de mannen in jassen met mouwen die ze rond hun middel knopen als te warm is. Niets toerisme, dat bestaat hier niet, alles erg authentiek. Degene die niet zo gekleed gaan, zijn dan weer de monniken die in hun robijnrode gewaden langs de straten wandelen, irreeel!
Ik reed langs de mooiste streek waar ik tot dusver gefietst heb. Overal die Tibetaanse invloeden. Overal gebedsvlaggetjes. Iedere boerderij in dit weidse landschap op deze hoogte heeft zijn gebedspaal versierd met honderden vlaggetjes, iedere brug   draagt de gebeden op de vlaggetjes mee met de wind. Stoepas, kloosters, gebedsmolens, ik kan het echt niet verwoorden wat ik daar allemaal gezien heb, ik verwijs je graag door naar de fotos die je een heleboel leesvoer zullen besparen.
Een vraag naar water aan een huisje resulteerde in een warme ontvangst door de familie met yakmelkthee, zoetigheden, lekker eten en een warme slaapplaats waar iets over mijn wang liep 's nachts. Wat een lieve mensen, overal wordt ik toegewuivd, en hun mooie lach zal ik nooit vergeten.
Intussen daalde ik en veranderde het landschap terug, en zag ik iets wat ik meer gemistt heb dan ik dacht, bomen en struiken, en reed ik door een soort Ardens landschap, behalve dan dat de vlaggen van Maredsous en Rochefort vervangen waren door die kleurrijke boeddhistische vlaggetjes.
Ik ben nu na deze intense weken in de mega stad Chengdu aangekomen, die meer inwoners heeft dan heel ons landje. Tijd om even serieus te bekomen en mijn visa terug te verlengen.
En de fiets? Ja, die heeft nu toch ook afgezien, met dat zand, stof en slechte wegen. Platte banden zijn ondertussen ook schering en inslag.
Terug, dit was enkel zo beknopt mogelijk en er is misschien 10% overgebracht van wat er echt is gebeurd. Onvergetelijk!
 
Naar Turpan toe fietsen is aangenaam, aangezien het het laagste punt is van het land. Het gevolg echter is, dat er wegrijden meer karakter vereist. Ik heb eigenlijk de ganse weg tot hier lichtjes geklommen, nooit hard, wel constant.
Na het verlaten van Turpan reed ik nog een goede 100km door druiven  -en katoenvelden. Daarna werd het landschap nog een stuk eentoniger en reed ik door niks dan een stenen woestijn, zo ver het oog reiken kon. Als de Chinezen de ambitie hebben om hun populatie nog eens te verdubbelen, dan weten ze waar naar toe, hier is plaats genoeg. 
Plaatselijke bevolking had me al gewaarschuwd voor wind, alsook de borden langs de weg met een windvlagje op. Het zou al moeten lukken dat het harder zou beginnen waaien, dacht ik. Die dag was er al een hele dag sterke wind, uit de verkeerde richting natuurlijk, die sterker bleek te worden. Na terug een hele dag geen teken van leven of huis gezien te hebben, was een winkeltje een welkome verandering waar ik me kon bevoorraden. Nadien stapte ik weer de fiets op en draaide de weg. Ik reed plots zonder een trap te geven, 55-68km/u op plat stuk !!! 'Wat overkomt me nu', dacht ik, terwijl ik me op een moto waande. Ik stopte om een slaapplaats te zoeken. Toen werd me duidelijk hoe zeer de wind nog was toegenomen. Ik kon me amper rechthouden. Ik probeerde m'n tent op te zetten, maar doordat de grond als steen is kon ik enkel stenen gebruken om vast te zetten, zeker een uur heeft het geduurd om ze in deze storm recht te zetten. De hele nacht was mijn tent slachtoffer van slagwind. Ik dacht aan het liedje 'No sound but the wind', maar dat geluid was genoeg om tinnitus te krijgen. Na een nacht van amper geslapen te hebben, stelde ik vast dat de tent platlag, met ik eronder. Van wat ze nog maar waard was, is ze nog eens gehalveerd in waarde.
Mentaal was het misschien wel de lastigste rit. Niet alleen de eentonigheid van de baan, maar vooral het  gebrek aan communicatie is hier soms hard. Niemand spreekt ook maar 1 woord Engels, behalve het 'Bye bye', dat ze nabootsen als je ergens weggaat. In Centraal Azie heb ik me behoorlijk uit de slag kunnen trekken met de basis Russisch en kun je woorden lezen langs de weg. Hier is dit niet mogelijk. Ik tracht mijn best te doen wat van de taal te leren, maar meestal verstaan ze me toch niet, door verkeerde uitspraak.. Tellen lukt me al aardig. Wie denkt dat internationale gebarentaal soelaas brengt, heeft het ook grondig mis, aangezien China een eigen gebarentaal heeft ontwikkelt die in niets lijkt op het andere. Zo kun je getallen aanduiden tot 9 op slechts 1 hand. Breng je je hand naar je mond en smak je daarbij een beetje in een eetplaats, brengen ze je drinken. Een duim opsteken dat iets goed is, wordt vreemd bekeken, enz. 
In andere plaatsen zie je af en toe eens een andere toerist, al dan niet  fietser en kun je eens deftig praten., hier ben helemaal alleen. Het maakt  het allemaal een echte uitdaging.
Onderweg trakteer ik mezelf regelmatig op de boeiende, lekkere en gevarieerde keuken. Dit wordt steeds vooraf gegaan door een portie spanning. Aangezien het geplastificeerde menu enkel uit Chinese karakters bestaat, duid ik zomaar iets aan en weet ik nooit wat ik zal krijgen. Meestal is dit een succes en eet ik bvb heerlijk verse noodles met veel groentjes en stukjes vlees. Eén keer was de gok iets minder geslaagd en kreeg ik een bord gebakken groene hete pepers met ajuin. Ja, alles stond in brand voor een uurtje.
Ik ben nu in Dunhuang, in de Gansu provincie. Een erg aangename stad midden een reusachtige oase van de Gobi woestijn. Vreemd om al die km's door niets te rijden en dan plots zo'n grote moderne stad te zien. Hier is het definitief gedaan met de Uyghurs (hoewel hier nog veel moslim Chinezen, de Hui) en ben ik in het echte China en zie ik al vee Boedhistische invloeden en zie zelf terug varkens, dat was lang geleden, zeg.
In Dunhuang ben ik naar een meertje geweest dat midden hoge duinen ligt en eeuwen een stop was voor dorstige kamelen te laven op de Zijderoute. Vandaag dienen de mythische dieren enkel om toeristen rond het meer te dragen. Heel mooi zicht vanop een van de duinen op de oase en het meer.
Maar de stad is vnl bekend om zijn Boedhistische grotten, waar monniken vele eeuwen lang temples en woningen uithouwden,en daarbij de muren heel mooi versierden. Na vele eeuwen onder het zand verscholen gelegen te hebben is alles er verrassend genoeg goed uitgekomen, en is het vandaag de nummer 3 van toeristische attracties in China (na de muur en het terracotteleger)  
Ik laat me volledig onderwerpen aan het eten hier, er is geen regelmaat qua tijdstip dat ik eet, het is gewoon telkens ik  iets zie dat ik nog niet ken, mòet ik gewoon proeven. Nadien weet ik meestal nog niet wat het was.
Onderweg hoernaartoe zag ik de mensen de laatste ronde pluisjes katoen plukken van de intussen bruin geworden katoenvelden. De druivenstruiken worden duchtig gesnoeid en de waterbidons op de fiets zijn smorgens bevroren. Ja, iedereen is zich aan het voorbereiden op de winter die er snel aakomt. Zo ook ikzelf, want ik heb grote schrik voor wat komen zal, aangezien ik hierna de bergen van het Tibetaans Plateau tegemoet rij. Niet de makkelijkste route, en al zeker niet deze tijd van het jaar, maar ik ga het proberen, en heb hier al verschillende inkopen gedaan de koude dragelijker zouden moeten maken.
Ik ben hier ondertussen al bijna een maand, het gaat snel. Dit wil zeggen dat ik mijn Chinees visum hier net heb verlengd, samen met een Duits fietsend koppel. Het was leuk geweest samen te fietsen, maar hun fietsen zijn in een andere stad afgezet aangezien ze van Kashgar naar hier met de trein zijn gekomen.
Zij die de bergen intrekken en gruwelijke koude tegemoet gaan, groeten u!