Na het verlaten van Turpan reed ik nog een goede 100km door druiven -en katoenvelden. Daarna werd het landschap nog een stuk eentoniger en reed ik door niks dan een stenen woestijn, zo ver het oog reiken kon. Als de Chinezen de ambitie hebben om hun populatie nog eens te verdubbelen, dan weten ze waar naar toe, hier is plaats genoeg.
Plaatselijke bevolking had me al gewaarschuwd voor wind, alsook de borden langs de weg met een windvlagje op. Het zou al moeten lukken dat het harder zou beginnen waaien, dacht ik. Die dag was er al een hele dag sterke wind, uit de verkeerde richting natuurlijk, die sterker bleek te worden. Na terug een hele dag geen teken van leven of huis gezien te hebben, was een winkeltje een welkome verandering waar ik me kon bevoorraden. Nadien stapte ik weer de fiets op en draaide de weg. Ik reed plots zonder een trap te geven, 55-68km/u op plat stuk !!! 'Wat overkomt me nu', dacht ik, terwijl ik me op een moto waande. Ik stopte om een slaapplaats te zoeken. Toen werd me duidelijk hoe zeer de wind nog was toegenomen. Ik kon me amper rechthouden. Ik probeerde m'n tent op te zetten, maar doordat de grond als steen is kon ik enkel stenen gebruken om vast te zetten, zeker een uur heeft het geduurd om ze in deze storm recht te zetten. De hele nacht was mijn tent slachtoffer van slagwind. Ik dacht aan het liedje 'No sound but the wind', maar dat geluid was genoeg om tinnitus te krijgen. Na een nacht van amper geslapen te hebben, stelde ik vast dat de tent platlag, met ik eronder. Van wat ze nog maar waard was, is ze nog eens gehalveerd in waarde.
Mentaal was het misschien wel de lastigste rit. Niet alleen de eentonigheid van de baan, maar vooral het gebrek aan communicatie is hier soms hard. Niemand spreekt ook maar 1 woord Engels, behalve het 'Bye bye', dat ze nabootsen als je ergens weggaat. In Centraal Azie heb ik me behoorlijk uit de slag kunnen trekken met de basis Russisch en kun je woorden lezen langs de weg. Hier is dit niet mogelijk. Ik tracht mijn best te doen wat van de taal te leren, maar meestal verstaan ze me toch niet, door verkeerde uitspraak.. Tellen lukt me al aardig. Wie denkt dat internationale gebarentaal soelaas brengt, heeft het ook grondig mis, aangezien China een eigen gebarentaal heeft ontwikkelt die in niets lijkt op het andere. Zo kun je getallen aanduiden tot 9 op slechts 1 hand. Breng je je hand naar je mond en smak je daarbij een beetje in een eetplaats, brengen ze je drinken. Een duim opsteken dat iets goed is, wordt vreemd bekeken, enz.
In andere plaatsen zie je af en toe eens een andere toerist, al dan niet fietser en kun je eens deftig praten., hier ben helemaal alleen. Het maakt het allemaal een echte uitdaging.
Onderweg trakteer ik mezelf regelmatig op de boeiende, lekkere en gevarieerde keuken. Dit wordt steeds vooraf gegaan door een portie spanning. Aangezien het geplastificeerde menu enkel uit Chinese karakters bestaat, duid ik zomaar iets aan en weet ik nooit wat ik zal krijgen. Meestal is dit een succes en eet ik bvb heerlijk verse noodles met veel groentjes en stukjes vlees. Eén keer was de gok iets minder geslaagd en kreeg ik een bord gebakken groene hete pepers met ajuin. Ja, alles stond in brand voor een uurtje.
Ik ben nu in Dunhuang, in de Gansu provincie. Een erg aangename stad midden een reusachtige oase van de Gobi woestijn. Vreemd om al die km's door niets te rijden en dan plots zo'n grote moderne stad te zien. Hier is het definitief gedaan met de Uyghurs (hoewel hier nog veel moslim Chinezen, de Hui) en ben ik in het echte China en zie ik al vee Boedhistische invloeden en zie zelf terug varkens, dat was lang geleden, zeg.
In Dunhuang ben ik naar een meertje geweest dat midden hoge duinen ligt en eeuwen een stop was voor dorstige kamelen te laven op de Zijderoute. Vandaag dienen de mythische dieren enkel om toeristen rond het meer te dragen. Heel mooi zicht vanop een van de duinen op de oase en het meer.
Maar de stad is vnl bekend om zijn Boedhistische grotten, waar monniken vele eeuwen lang temples en woningen uithouwden,en daarbij de muren heel mooi versierden. Na vele eeuwen onder het zand verscholen gelegen te hebben is alles er verrassend genoeg goed uitgekomen, en is het vandaag de nummer 3 van toeristische attracties in China (na de muur en het terracotteleger)
Ik laat me volledig onderwerpen aan het eten hier, er is geen regelmaat qua tijdstip dat ik eet, het is gewoon telkens ik iets zie dat ik nog niet ken, mòet ik gewoon proeven. Nadien weet ik meestal nog niet wat het was.
Onderweg hoernaartoe zag ik de mensen de laatste ronde pluisjes katoen plukken van de intussen bruin geworden katoenvelden. De druivenstruiken worden duchtig gesnoeid en de waterbidons op de fiets zijn smorgens bevroren. Ja, iedereen is zich aan het voorbereiden op de winter die er snel aakomt. Zo ook ikzelf, want ik heb grote schrik voor wat komen zal, aangezien ik hierna de bergen van het Tibetaans Plateau tegemoet rij. Niet de makkelijkste route, en al zeker niet deze tijd van het jaar, maar ik ga het proberen, en heb hier al verschillende inkopen gedaan de koude dragelijker zouden moeten maken.
Ik ben hier ondertussen al bijna een maand, het gaat snel. Dit wil zeggen dat ik mijn Chinees visum hier net heb verlengd, samen met een Duits fietsend koppel. Het was leuk geweest samen te fietsen, maar hun fietsen zijn in een andere stad afgezet aangezien ze van Kashgar naar hier met de trein zijn gekomen.
Zij die de bergen intrekken en gruwelijke koude tegemoet gaan, groeten u!