Precies 10 maanden heeft het me gekost om mijn doel te bereiken en de teller staat op 18461km om de afstand Maarkedal-Bangkok te overbruggen. Het lijkt alsof 6 mei nog maar net voorbij is, zo snel is het allemaal gegaan.
Mijn laatste weken in Thailand zijn eigenlijk kort samen te vatten. Ik liet me letterlijk en figuurlijk uitbollen. Uitgezonderd die ene laatste keer kamperen bij wijze van afscheid van mijn tentje, heb ik steeds een bed opgezocht 's avonds. Het grote voordeel hiervan was dat ik iedere avond kon doen wat ik het allerliefst doe in dit prachtige land, eten. De Thaise keuken is zo lekker en zo gevarieerd, dat een wandeling door een straat steevast eindigt in een indigestie. Ik denk dus dat ik niet te veel vermagerd zal zijn eens terug thuis. Tom Yam; Gele, groene, rode en massaman curry; padhai; heerlijke pannenkoeken, zeevruchten, sateetjes, ...
Omdat ze op mijn route lagen en het zonde zou zijn ze niet te bezoeken, ben ik wel een beetje verzadigd van oude tempels te zien. Sukhotai, Kampaeng Phet en Ayutthaya waren ooit machtige steden tijdens het Khmer rijk, en allen waren ze ooit de hoofdstad van Thailand.
Vanaf Ayutthaya was het slechts een 80km naar mijn einddoel. Ik kan het allerminst een gezellige zondagnamiddag ritje noemen. Aangezien er geen alternatieven waren, was ik al snel op de hoofdwegen naar de hoofdstad. Hoe dichter ik bij de hoofdstad kwam, hoe drukker het werd en uiteindelijk was het laverend door het verkeer dat ik me een weg baande naar het oude centrum. Neem daarbij nog eens de ongelofelijk drukkende hitte en je begrijpt meteen dat ik vrij kapot de finish bereikte. Ik heb steeds het koninklijk paleis in Bangkok als symbolische eindstreep gezien. Jammer genoeg mocht ik niet binnen met de fiets en heb dan maar een foto genomen met het paleis op de achtergrond.
Mijn laatste dagen hier vul ik -uiteraard- met eten en wat sight seeing, maar ook de voorbereiding om de fiets vliegtuigklaar te maken en  wat souvenirs te kopen. Ik heb ook een uiterst sympatieke Nederlander leren kennen die hier al een tijdje woont en samen eens het nachtleven van hét backpackers mekka bij uitstek, de beruchte Khao San Road.
Ik moet ook denken aan de nabije toekomst, aangezien er thuis een nieuwe uitdaging te wachten ligt. Een uitdaging die misschien nog een stuk groter zal zijn dan tot hier fietsen. Een uitdagende job, een auto, een fantastische vriendin, dit zijn de zaken die nu absolute prioriteit krijgen, en ik kijk er alvast erg naar uit om deze uitdaging aan te gaan.
Dus als er iemand een uitdagende en afwisselende job weet zijn, of een leuk occasie camionetje weet staan, ik hoor het graag!
Nu, ik hoop dat jullie genoten hebben van mijn verhalen onderweg, maar ik vrees dat ik hiermee een eine brei aan de maandenlange avonturen. Voor mij is het alvast een onvergetelijk avontuur geworden, waarbij ik heel veel geleerd heb, niet enkel geschiedenis, maar vooral mijn ideeen over de wereld, hoe snel alles aan het veranderen is en mijn geloof in mensen.
Goed, dit is zeker niet mijn topstukje om mee af te sluiten, misschien zit Khao San Road nog een beetje in het hoofd van vorige nacht.
Ik kijk er heel hard naar uit om jullie allemaal terug te zien binnenkort!
EINDE....................................................................................................................................................................................
 
Na een heerlijke Lao massage in Luang Prabang was ik de dag nadien klaar om terug verder te reizen. Meet een ferry stak ik de Mekong een laatste keer over. Vanaf daar heb ik 3 dagen geen meter asfalt meer gezien, de weg werd steeds slechter, de hellingen steeds steiler. Ik heb de fiets deze dagen meer moeten omhoog duwen dan op de hele trip samen.
Daar waar ik voorheen vond dat de Laotianen eerder gerserveerd waren en afstand hielden in het noorden, ondervond ik hier duidelijk het tegenovergestelde. De mensen waren heel hartelijk en zag overal blije gezichten. Een motordriver deed me stoppen en bleek vrij goed Engels te kunnen praten. Hij stelde me voor zijn dorp te bezoeken waar hij leraar was. Ik kreeg een heel boeiene rondleiding door dit authentieke dorpje. Met hulp van de Europese Unie zijn ze er een nieuw schooltje aan het bouwen, een 'secondary school', het enige in de verre omstreek. Het huidige was 100% Laotiaans, grapte hij, alles uit  hout, vaste banken en 'natuurlijke airconditioning'. Het interessante was dat in het schooltje kinderen van verschillende etnische groepen les volgen, allemaal met hun eigen taal en gebruiken. Maar de voertaal is in het Lao. Omdat vele kinderen ver van het schooltje wonen, blijven ze tijdens de week 'op kot', een klein hutje, amper 2x3m op de gronden van de school waar ze met 4 a 10 kinderen leven. 's Namiddags na school trekken ze allemaal ofwel het bos ofwel de rivier in, op zoek naar eten, hetzij planten, fruit, vogels, ratten, visjes, noem maar op. Deze mensen hebben een ongeziene kennis van de natuur. Maar hiermee wil ik ook maar aantonen hoe ongelofelijk arm het land is. Deze mensen buiten de steden hebben werkelijk niets, maar ze kunnen steeds rekenen op elkaar.
De vrouwen waren mooie stoffen aan het weven, de kinderen plukten wat  heerlijk zoete tamarind vruchten, de mannen waren gaan jagen of waren manden aan het vlechten. De rijst was aan het stomen om er Lao Lao van te maken, rijstwijn. Boeiend om eens in een dorpje rond te lopen in plaats van er voorbij te rijden.
Later die dag gebeurde het opniew dat een motordriver me deed stoppen, terug wat Engels pratend, en liet me niet toe dat ik mijn tent zou slapen, aangezien het bos vol gevaarlijke dieren zit (volgens mij is dat bos volledig leeggeschoten, maar goed) en stelde voor dat hij meereed naar het volgende dorpje waar zijn neef woont, een verschrikkelijke helling verder. Kletsnat van het zweet kwam ik aan in het bescheiden dorpje van enkele hutjes. Zij waren van de Hmong-bevolking, die hun huizen op de grond bouwen ipv op palen. Ook daar warm ontvangen en lekker gegeten, na me gewassen te hebben aan het bronnetje.
In de kamer brandde 1 peertje die gevoed werd door een kleine generator in de rivier, een grote jaarrvoorraad rijst nam een groot deel van de kamer in. Slapen deden we op een rieten mat op een verhoog. Een heerlijk relativerende dag waar ik ondergedompeld werd in het echte Laos.
Na zwoegen, vloeken, duwen en rivieren doorsteken kreeg ik weer asfalt onder de wielen en lag de weg naar de Thaise grens voor me uit, het allerlaatste land op mijn tocht. Zonder problemen de grens overgestoken. Bij de eerste auto eens over de grens had ik nog net mijn vuist  niet in de lucht gestoken dat hijj op zijn vak moest blijven. Hmmm, de verkeersborden staan hier ook aan de verkeerde kant, oeps, nog nen zot aan de verkeerde kant. Zee rijden hier blijkbaar links, een flinke aanpassing na ongeveer 17500km rechts gereden te hebben, maar paste me verrassend goed aan.
Ik zou de 16de afspreken met een Belg die in Thailand woont in Den Chai die met mijj de laatste kms zou afleggen. Door de slechte wegen van de laatste dagen was ik ver achter om er te geraken. Ik besloot na donker door te rijden, iets wat ik normaal nooit doe, de lampen op en nog wat kms rijden. Ik maakte goed vaart toen plots, uit het niets een man vlak voor mij opdook, uitwijken kon niet meer, zelfs remmen had geen zin meer. Een harde botsing was het gevolg. Ik vloog over mijn stuur op het harde asfalt, en had gelukkig mijn helm op. Even bleef ik liggen, bevend stond ik op, en had niets ernstigs, enkel een stuk vel van de elleboog en een blauwe plek op de heup, zou later blijken. Ik ging naar de man, die nog steeds in de kant lag, hielp hem rechtop en zag dat zijn oog aan het bloeden was. Ik vroeg een ambulance te bellen aan de omstaanders, maar dat was reeds gebeurd. De omstaanders hadden meer interesse in mij, mijn lengte, mijn fiets dan in de arme man, terwijl ik me ernstig zorgen maakte in hem. Hij vroeg 1000 baht (25euro) voor de kosten. Aangezien ik nog geen geld had afgehaald, kon ik die nog niet geven. De ambulanciers hadden bij een snelle controle gezienn dat het niet ernstig was, een snijwonde in het ooglid. Ze stelden voor om de fiets in de ambulance te steken en zo naar het hospitaal te rijden, dit hadden we nog niet gehad.
In het hospitaal mocht ik mee naar de spoed waar de man werd verzorgd en fotos werden genomen. Ondertussen werden formulieren ingevuld en ik haalde geld af.
De ambulancier stelde voor mijn tent in zijn tuin te zetten, maar bedacht dan dat hij 5 honden heeft, en bracht me bij zijn buurman, die een erg sympathiek, inspirerend en geleedr persoon bleek te zijn, die ook nog eens goed Engels sprak. Ik mocht meteen in zijn nieuw huis slapen in een prachtige logeerkamer. De ambulancier bracht intussen de man terug naar huis, toen bleek dat niets gebroken was. Mijn uiterst lieve gastheer en zijn bevallige vrouw stelden voor of ik wifi kon gebruiken, ik maakte daarvan gebruik om naar mijn Belgische fietser te bellen dat ik waarschijnlijk een daje later ging zijn. Bleek dat ook hij een ongeluk heeft gehad de dag ervoor waardoor hij besloot niet meer mee te fietsen, hoewel hij er volledig klaar voor was. Jammer ik had er nochtans naar uitgekeken. Maar wat een echt MIRAKEL dat dit ongeluk slechts zulke kleine gevolgen heeft gehad!!!
Intussen geniet ik heel erg van Thailand, een waar paradijs om te fietsen (tijdens daglicht) en geniet ik van de erg vriendelijke mensen, en vooral van het rijke aanbod eten. Het pijltje van mijn kompas staat intussen vrijwel onveranderlijk naar het zuiden gericht en ben in rechte lijn naar mijn eindbestemming aan het rijden, waar ik de 26 of 27de denk aan te komen.









 
Ik besloot nog een eindje de machtige Mekong te volgen stroomopwaarts. Als het niet was voor de gemoedelijke sfeer en het gadeslaan van het ogenschijnlijke zorgenloos bestaan van deze mensen, dan was het omdat ik in Savannakhet wou zijn. Aangezien je enkel een 15 dagenvisa krijgt aan de grens van Thailand bij het overland binnenkomen, is dit voor mij niet genoeg. Daarom dat ik in Savannakhet mijn visa op voorhand aanvroeg.
Ik besloot de rivier te  verlaten, en het bergachtige binnenland van Laosin te rijden. En dat zal ik geweten hebben. Ik reed meteen door een prachtig karstgebergte vol verrassende grotten watervallen. Na een venijnige klim zat ik op een soort plateau en werd de weg er niet beter op. Het asfalt verdween geleidelijk en werd tenslotte een gruwelbaan die de fiets en dit steeds indrukwekkender wordend lichaam tot het uiterste dreef. Ik besloot dan maar geasfalteerde baan verder noord te nemen, één waarvan ik denk dat weinig buitenlanders gebruiken. Ik kwam dan ook in authentiek Laos terecht, met de kleine dorpjes met bamboehutjes, waar de mannen de dagen vullen met de bossen te decimeren en de vrouwen mooie stoffen weven op hun weefgetouw en spinnewiel dat mogelijks model stond voor het sprookje Doornroosje.
De Laotiaanse keuken heeft me tot dusver weinig bekoord aangezien in deze dorpjes weinig anders te krijgen is dan noodlesoep met een bord groenten. In de meer toeristische omgevingen vind je natuurlijk een uitgebreidde zuid oost Aziatische keuken.
Op deze weg moest ik ook tweemaal vaststellen dat de weg onderbroken werd door een snelstromende rivier -de brug onder constructie weliswaar- maar nu dus nog schoenen uit en naar de overkant proberen geraken. Eénmaal was er wel een "shutlle-dienst" die je naar de overkant bracht, een soort grote frees met een kar achter.
In Phonsavan liet ik me onderdompelen in een stukje geschiedenis, zowel oeroude als heel recente. De streek is nl bezaaid met mysterieuze stenen reusachtige potten, the plain of jars. Niemand weet precies hoe en waarom ze gemaakt werden, maar vast staat dat ze zo'n 2500jaar oud moeten zijn. De meest realistische theorie is dat ze gebruikt werden als urnen waar hele lichamen in verbrand werden. Een Laotiaanse theorie is dat er reuzen woonden die hieruit dronken. Wat er ook van zij, ik vond het best indrukwekkend allemaal te horen. Ja, ik had me die dag ingeschreven voor een georganiseerde tour, en is me heel goed bevallen, niet in het minste om de mensen die ik op deze wijze ontmoette.
Maar waar de streek ook heel berucht voor is, jammer genoeg, is om de erfenis die onze wereld nr1 natie Amerika hen heeft nagelaten hier, je terug diezelfde Amerikanen die beestachtig te werk gingen in Vietnam. Dit keer ging het om de zogenaamde "Secret War", waardoor Laos nu de bedenkelijke status heeft van meest gebombardeerde land ter wereld. Hier zijn meer bommen gevallen dan tijdens de hele WOII. Het hele gebeuren zou een beetje in het achterhoofd geraakt zijn, mocht het niet zijn dat 30% van deze bommen niet afgegaan zijn, waardoor het hele land bezaaid ligt met niet geexplodeerde bommen, die nog bijna dagelijks slachtoffers maakt. Ikzelf pas ook op waar ik mijn tent zet savonds om ook geen stukjes metaal in mij te krijgen.
Het is indrukweekend te zien hoe de mensen er hier mee omgaan met deze situatie -die hen erg remt in verdere ontwikkeling- ze gebruiken de omhulsels van bommen als pilaren om hun huizen op te bouwen, als BBQ, als pot om planten in te zetten, asbak, ... Er is hier ook een 'Spoonvillage' waar de mensen allerlei gerei maken van het aluminium van ontmantelde bommen, waaronder dus ook lepels.
Phonsavan verlaten baarde me een beetje zorgen om de verhalen die ik gehoord had. Niet omwille van de staat van het wegdek, want dat lag er gelekt bij. Neen, het waren de bergen waarover deze wegen lopen. De afgelopen dagen staan zeker in de top 5 fysiek zwaartse ritten. Het was de ene bergpas na de andere, om dan weer helemaal naar beneden te rijden en opnieuw te beginnen, steeds beloont met hele mooie uitzichten en sympathieke dorpjes. 's Ochtends bij het ontwaken uit de tent op een bergtop zag ik de vallei beneden mij gehuld in een dikke mist terwijl ik er ver boven stond, prachtig.
Ik ben nu in het übertoeristische Luang Prabang, Unesco stad in het noorden van Laos en zie wat toerisme kan doen met een eens zo mytische plek. Vanmorgen vroeg opgestaan om de bedelronde van de leerling-monniken te zien, een dagelijks ritueel waarbij een hele stoet monniken hun ronde doet, blootsvoets en gekleed in feloranje gewaden, en voedsel krijgen van de bevolking in ruil voor gebeden. Heel sereen om zien, maar dit trekt natuurlijk ook de aandacht van de vele toeristen om deze felbegeerde fotos te bemachtigen, ja, ook die van mij. Velen voelen zichh een beetje oncomfortabel, anderen zouden de weg blokkeren om toch die foto te kunnen nemen (de Chinezen kennen hierbij geen scrupules)
Intussen denk ik iedere dag dat het vanaf nu snel zal gaan, binnen 3 weken sta ik weer op Belgische bodem. Zoveel nog te zien, en een bang hartje voor de uitdag