Ik keek erg uit naar de rit van Kunming naar de grens van Vietnam, voor 2 redenen, nl de warmte, die heerlijke warmte en ook een beetje natuurlijk dat na 2,5 maand in dit complexe land tijd voor verandering vraagt.
Het werd meteen duidelijk dat ik niet teleurgesteld zou worden. Langzaamaan verdwenen de laagjes textiel van rond dit strakke lichaam. Het duurde niet lang eer de benen weer het zonlicht zagen, hoera. Ik had ook het gevoel dat ik meer daalde dan steeg. Na een middag klimmen werd ik de volgende ochtend wakker in een dikke mist midden een bamboebos. Een schaarse opklaring in de hemel verhulde in wat voor een mooie streek ik was beland.De afdaling die daarna volgde reken ik zeker en vast in de top drie van mooiste ritten. Door de dichte mist enkel afdalen, eerst door bamboebossen en mooie dorpjes, daarna door een soort regenwoud tot ik na 35km(!) de vallei van de Rode Rivier binnenreed.
Na verbaasd te zijn door de vriendelijke mensen, velen van hen in traditionele kledij, en de vele rijstterrassen reed ik in rechte lijn naar de grens van Vietnam.
Dit hele gebied ten zuiden van Kunming is duidelijk de groententuin van China. Overal werd vanalles geteeld, zo ver het oog reiken kon. En het beste is, als de ene teelt geoogst word, word meteen een nieuwe geplant of gezaaid, aangezien het hier het hele jaar door lente is.
Op iedere helling van de rode rivier staat wel een  bananenplantage, leuk om daar je tentje tussen te plaatsen.
Na mijn laatste Yuans gespendeerd te hebben in Hekou was het tijd om niuewe oorde te verkennen, Vietnam, here I come! Na het equivalent van 80 euro afgehaald te hebben mocht ik me meteen miljoniar noemen, want ik had plots 2 000 000 Dong in handen.
Meteen na de grens besloot ik de bergen terug in te trekken (ik word er echt naar toe gezogen, he) maar deze bergen stellen niets meer voor na de bergen van China beklommen te hebben. Hoewel, deze klim vroeg toch een grote inspanning, een steile en continue klim van ongeveer 30km (Mont Ventoux:21km) stond me te wachten. Maar zooo een mooie beloning die ik in de plaats kreeg. De mooiste rijstterrassen en hoe hoger ik ging, hoe traditioneler de mensen gekleed gingen. Ik kwam in het gebied van de bergvolkeren van Noord Vietnam. Eens in Sapa aangekomen werd duidelijk dat ik niet in toeristisch onontgonnen gebied was aangekomen. De traditioneel gekleedde dametjes werden evenwichtig afgewisseld door Westerse toeristen. Eerlijk? Een verademing voor mij, na al die maanden weinig Westerse toeristen gezien te hebben  genoot ik hier meer van dan ik het ergelijk vond. Die avond zat ik plots met 7 andere toeristen aan tafel, zalig!
Diezelfde avond raakte ik aan de praat met een plaatselijke dame, en de dag erna trok ik met haar naar haar dorp via een sprookjesachtige vallei en trokken we verder naar haar bescheiden huisje midden de rijstterrassen. Ik had echt geluk haar ontmoet te hebben, samen hebben we zo veel gelachen, en ik kwam heel veel te weten over de Hmong cultuur. Haar man bereidde lunch, rijst (uiteraard) met tofu en groene kool. Ze toonde me hoe vaardig deze mensen wel zijn, alles, maar echt alles weten deze mensen zelf te maken. Kleren starten bij het planetn van hennepplanten, worden gedroogd, bast gepeld en tot fijne draden getrokken, aan elkaar geknoopt, gekookt, geweven, gekleurd met indigo (ook zelf gemaakt uit de indigoplantjes ie hier groeien) en daarna vrolijk versierd met haakwerk. Wat een werk, zeg, maar heel mooi resultaat.
Haar man was ondertussen een kruisboog aan het maken om daarna vogels uit de lucht te halen. Een onvergetelijke dag, zeker en vast.
Daarna in rechte lijn in naar Hanoi gereden, en wat hou ik van dit land. Na het afstandelijke China waar mensen je emotieloos aanstaren, word je hier van ver uit de rijstvelden enthousiast toegeroepen, honderden keren per dag, heerlijk. Op de kaart leek het een rechte weg te zijn, in werkelijkheid was geen 100m recht, niet te verwonderen als je door mooie bergen rijd. Heerlijk en goedkoop eten, vriendelijke mensen en een adembenemend landschap, het mag je niet verwonderen dat dit zalige fietsdagen waren.
Heerlijk eten, maar toch even oppassen, ze eten hier wel alles. Vooral 'Thit Cho' is iets wat ik niet te verwerken wil hebben, het is namelijk hond. Ik ben een openminded reiziger, maar hier wordt voor mij toch de grens getrokken, vooral als ik brommers zie voorbijrijden met kooien uit kippengaas , werkelijk volgepropt met honden, brrrrr.
Nu, als ik 's avonds rij worden de honden hier vaak wat agressiever, maar geloof het of niet, een 'Pas op, of ik ga u opeten' doet de wilde achtervolging meteen stoppen!
De laatste 150 km deden me langzaamaan gewend worden aan het hectische van een zuid oost Aziatische grootstad. Duizenden brommers vlammen je voorbij, samen met vrachtwagens en auto's en waterbuffels (die ik dan weer voorbijvlam). Het hoogtepunt werd bereikt eens ik de Rode Rivier overstak en zo in de stad kwam. Verdorie wat een druk gedoe, regels zijn vrij te interpreteren, rood licht is enkel een suggestie en voorrang kan enkel bekomen worden als je assertief je weg baant. Maar ergens diep van binnen genoot ik ook hier van, dit is modern Azie op zijn best!
Ik ben nu in volle verwachting van de komst van mijn vriend Daan die me vanaf Kerstavond vergezelt voor 3 weken. Echter niet om te fietsen, dus staat de fiets voor die tijd op verplichte rust. Ik zal verder fietsen van de plaats waar Daan terug naar huis keert, dus... de fiets is vandaag per trein reeds vertrokken naar Saigon (Ho Chin Minh), en ik verzeker je, ik zit met een bang hart, het grootste deel van mijn bagage en mijn dierbare fiets zijn overgelaten aan de verantwoordelijkheid van derden. Het zal een blij weerzien zijn eens we weer same zijn! Maar intussen kijk ik erg uit naar de komende drie weken!!! Zie het als een vakantie in deze reis (klinkt vreemd he)
 
Misschien een verkeerde keuze. Maar iedereen maakt die wel eens zeker? Na mijn lange rustperiode besloot ik terug de bergen in te trekken. Hoofdreden hiervoor was het tot de verbeelding sprekende Shangri-La die ik op mijn weg naar Kunming zou voorbij komen. Shangri-La, voor mij was dit de  voorstelling van het paradijs op aarde...
En hiervoor had ik heel veel over om dit te zien. Zelfs om vals te spelen op mijn fietstrip, iets wat ik verplicht was, gezien de korte tijd die me nog rest in dit land. Dus de bus op met hebben en houden, naar de voet van het Tibetaans plateau. De dag nadien begon de dag met steil klimmen en dat heeft het de hele dag gedaan, naar een hoogte van 4300m. Een verschrikkelijke wind maakte dat mijn afstand die dag slechts 32km was met een duizelingwekkend gemiddelde van 6,4km/u.
De dag nadien was niet veel beter, terwijl er stukken daalden. Bij een pauze langs de weg stopte een mini busje en stelde me voor de weg naar Litang gemotoriseerd voort te zetten naar Litang, ik twijfelde, maar na een prijs af gesproken te hebben even later zaten mijn aluminium ros en ik te schudden in het busje. Schudden, ja, want het was het langste slechte stuk weg op mijn trip, met de ene pas na de andere. Het zouden mijn best gespendeerde 100yuan van de reis worden. Dit zou me vele dagen gekost hebben, en die heb ik niet,  nu 7u om de 200 km te overbruggen.
Litang bleek een authentiek Tibetanenstadje te zijn op 4000m, waar mensen traditioneel gekleed gaan, waar je alle delen van de yak kunt eten, en waar een reuze stoepa en reuze gebedsmolen staat die een soort Scherpenheuvel is voor de Boeddhistische pelgrims. We (ik was amen met een Kroaat) werden uitgenodigd om 3x mee te draaien aan dit indrukwekkend bouwwerk.
Ik ontmoette er ook 2 Duiste fietsers, die ik eerder ontmoette in Kyrgyzstan, en besloot mee te fietsen met hen.  Die dag moet een van de lstaigste van de hele reis geweest zijn. Ik was nog niet goed terug aangepast aan de hoogte, de vreselijke koude, de wind en het constant klimmen, hebben me doen stoppen aan een klein welgekomen plaatsje in het midden van nergens en heb deze 2 geoliede Duitse machines laten gaan.
Maar uitsel is geen afstel en de eindeloze col die voor me lag moest bedwongen worden de dag nadien. Deze bracht me naar ongekende hoogtes, naar 4696m! Respect! Heel desolaat, kale rotsen en machtige uitzichten waren de beloning. Een afdaling bracht me terug naar de Tibetaanse dorpjes.
De hoop dat het ergste achter de rug was, was slechts een illusie, de volgende dag begon het klimmen opnieuw die me (terug) naar recordhoogtes bracht, deze keer, en nu echt het record, een ongelofelijke 4708m!!! Pfff! En zeggen dat ik op dat moment kon rijden tussen de bananen en mandarijntjes, mocht ik niet terug de bergen zijn ingetrokken, wat keuzes niet allemaal kunnen bepalen! Ja, het is de tijd van de mandarijntjes en het is rond de streek van Chengdu dat de Sint ieder jaar een enorme bestelling plaatst.
Volgende bestemming: Shangri-La! Ik had al onheilspellende dingen gehoord over de plaats onderweg, maar moest het met eigen ogen zien. Het Tibetaanse land had ik voorgoed achter mij gelaten en de temperaturen werden terug menselijk, doch fris. In de jaren 90 heeft de Chinese overheid een onderzoeksteam de opdracht gegeven om op zoek te gaan naar de plaats die beschreven in het boek "Lost Horizon" van James Hilton. Volgens het team bleek dit hier te zijn. Prompt liet de overheid de plaats omdopen van Zhongdian naar Shangri-La!!!! Sindsdien trekt deze plaats horden (vooral Chinese) toeristen, en is dit niets meer dan een circus geworden. Kleine straatjes met het ene winkelktje naast het andere. Een paradijs voor sleutelhangerverzamelaars, ja. Waarom het in de eerste plaats deze plek geworden is, is me ook een raadsel, ik heb vele mooiere plaatsen gezien in China.  Een grote teleurstelling, toch.
Een prachtige fietsrit door een heel mooie vallei (een van diepste van de wereld) en één van de zaligste afdalingen zover, deed het landschap, de vegetatie, mensen én temperatuur drastisch veranderen. Ik heb echt gezien wat altitude met de wereld kan doen. De sliert bussen met toeristen die voorbij kwam op weg naar Shangri-La probeerde ik te negeren. 
Ik kwam in het land van de Naxi's. Een volk waar de vrouw het van oudsher voor het zeggen heeft. Jed ziet de kleine dametjes langs de kant van de weg in hun blauwe hemden en pet, met schild en mand op de rug gevuld met enorme hoeveelheden hulst in. Lijiang is de hoofdstad van de Naxi's, jammer genoeg niets meer  verworden dan een toeristisch circus, vooral sinds het hele oude centrum is uitgeroepen als UNESCO werelderfgoed.
Van daar moest ik terug een beslissing nemen die ik niet graag neem. Gezien de afstand en de tijd die me nog rest, werd ik op de trein gedwongen die me naar Kunming bracht. Als je dus kijkt naar de tab "afgelegde route", zul je dus zien dat veel van de weg sinds Chengdu is rood gekleurd. Ik heb de meest dramatische landschappen gezien, de hoogste passen beklommen, mooie mensen ontmoet. Maar de reden waarom ik deze weg nam, was toch eerder teleurstellend.
Ik ben nu ik Kunming, hoofdstad van de Yunnan provincie, en moet wachten achter mijn Vietnamees visa! Vanaf hier gaat het dan recht naar de Vietgrens en op 15 december wordt mijn Chinese avontuur daar afgesloten na meer dan 2,5 maand.