Eigenlijk 9 dagen, maar het klinkt beter als titel, nietwaar?
Mijn eerste dagen in deze miljoenenstad heb ik gespendeerd aan mijn tweede  visa verlenging in China en eten. Plots wou men in het PSB office een bewijs hebben van hoeveel geld ik op mijn rekening heb, met een minimum van 20000 yuan. Iets wat me een dag gekost heeft om met mijn bank de nodige papieren gemaild te krijgen, mede door de 7u tijdsverschil. De volgende dag hebben de beambten zelfs niet gekeken naar dit papier. Een eenvoudige "come back next week" zette me op verplichte rust voor een week.
De volgende dagen heb ik me de geneugten van de grote stad laten welvaren. Op iedere hoek van de straat en daartussen nog een heleboel, word je verleidt door de heerlijkste gerechten uit de Shichuan keuken, bekend om zijn grote varieteit en erg pikante eten. Ook een kookcursus boeide me zo erg dat ik besloot zelf het mes in handen te nemen, wat  2 gerechten met onuitspreekbare namen voortbracht.
Ondanks zijn snelgroeiende afmetingen vind je in Chengdu nog vele authentieke gewoontes uit het oude China van voor deze grote bouwgekte begon. Als je de kleinere steegjes inwandelt vind je gezellige marktjes waar ze lekkere snacks maken, padden en schildpadden verkopen naast onbekende groenten.
Verschillende boeddhistische tempels bezocht die de stad rijk is, mooi gerestaureerd en heel authentieke plaatsen waar mensen Boeddha eren, steeds in een oase van rust. In een van die tempels was ik het hele gebeuren aan het waarnemen toen een oudere vrouw mnaar me toe kwam en me bijna verplichtte deel te nemen aan de lunch in de tempel. Ik probeerde te zeggen dat ik geen honger had, aangzeien ik reeds 2x gegeten had, nà het onbijt, ondanks het pas 11.30U was, maar dat baatte niet. Voor ik het wist stond ik aan te schuiven in een rij Chinezen die 2  koppen kleiner waren en 2x zo oud, aan de nonnenlunch, iets wat blijkbaar dagelijks gebeurd in de tempel.
Mijn favoriete plek in heel de stad was waarschijnlijk People's Park. Een boeiende plaats waar je het echte Chinese leven kunt beleven. Grote groepen mensen die dansen in het park, vaak op Chinese popdeuntjes en mooi synchroon. Ik kon er blijven naar kijken. Oude mannen met veel te grote ronde brillen die hun dag daar spenderen met Mahjong te spelen, een soort dominospel. Vele toneelstukjes die er opgevoerd worden. Mensen die hun iren professioneel laten schoonmaken terwijl ze de krant lezen. Zoek je eerder rust, dan vind je die in de Zen bonsaituin, waar je vergeet in een grote stad te zijn. Allemaal heel boeiend om zien.
Als Chengdu je al bekend in de oren mag klinken, dan is dat waarschijnlijk omdat je dat associeerd met Panda's. Jawel, de streek staat vol met vele soorten bamboe en laat dat nu net het hoofdmaal zijn van deze vriendelijke beer. Even uit het centrum heb je een groot onderzoekscentrum waar  het voortbestaan van deze dieren wordt gegarandeerd, aangezien deze niet bepaald bekend staan om hun ontembare paargedrag. Ik heb dit in 2008 bezocht, dus besloot dit over te slaan deze keer. Genoeg te zien rond Chengdu, waaronder vele UNESCO sites. Ik besloot naar de Giant Boeddha te gaan in Leshan, 2u buiten de stad. Een enorm hoofd bij het boven komen van de site geeft je meteen een goed idee van deze 71m grote reus. Bij het naderen kijk je naar beneden en merk je dat dit een knap staaltje vakmanschap is, wetende dat dit beeld 1300 jaar geleden gebouwd is. Bij het afdalen werd dat gevoel van nederigheid alleen maar groter en beneden voelde je je amper nog een lilliputter, iets wat me niet vaak voorvalt.
Verder gingen de dagen snel voorbij en het voelde goed. Ik zag eindelijk weer Westerse mensen, kon eindelijk weer leuke gesprekken voeren, ging vaak samen eten, dingen bezoeken, en ging eindelijk nog eens uit met mensen van de hostel. Dre Chinese toeristen in de hostel konden vaak een beetje Engels, waardoor mijn prangende vragen eindelijk beantwoordt werden en samen gaan eten zorgde ervoor dat ik dit keer wist wat ik binnenspeelde.
Bij het ophalen van mijn visa, bleek het minder goed nieuws. Ik moest een week wachten, maar blijkbaar liep mijn nieuwe visum sinds de dag dat ik het aanvroeg, wat mij 7 dagen minder geeft.. Vrij gefrustreerd, en dat zulkken ze geweten hebben daar, ging ik de gemoederen bedaren in People'sPark en dacht na hoe ik in godsnaam de rest van mijn tijd zou besteden, wetende dat ik nu de 15de december het land moet buiten zijn.
Nu, de keuze die ik gemaakt heb, is niet echt de beste, gezien mijn beperkte tijd. Toch besloot ik terug de bergen in te gaan terug het Tibetaanse land in, want ik had prachtige  verhalen gehoord. Hiervoor moest ik drastische beslissingen nemen, namelijk ik moest terug zeuren. De fiets de bus in met bestemming Kangding, aan de voet van de grote bergen. By the time of writting bevind ik me terug midden de Tibetanen, in een erg authentieke plaats, boven de 4000m. Ik bespaar je de rest van het verhaal voor de volgende keer, maar de rit hiernaartoe was onbeschrijfelijk. Ik hoef je niet te vertellen zeker, dat het hier superkoud is?
Morgen vertrek ik met 2 Duitsers terug het ruwe land in, met erg slechte weg en cols die je lang niet ziet in de Tour de France, pffff!
BTW geen fotos want het intrnet is supertraag. Maar het feit dat hier internet is, gezien mijn locatie op de wereldbol, is op zich al heel opmerkelijk. Daar schrik ik nog steeds van.
 
...dan begint het echte avontuur, dat verzeker ik je! Al enkele dagen ben ik aan het fietsen  en denk ik na hoe ik godsnaam  beknopt kan verwoorden wat ik de laatste drie weken heb meegemaakt. Het moeten zowat de meest intense weken ooit geweest, niet alleen van deze reis, maar misschien wel van mijn leventje. Ik denk dat alle emoties die een mens kan hebben de revue zijn voorbijgekomen. Woede, angst, frustratie, geluk en blijdschap, het zijn maar enkele van de gevoelens die ik had op mijn epische tocht hier naar toe.
Toen ik Dunhuang verliet, gepakt met mijn winterse aankopen, reed ik nog even door de Gobi woestijn door torenhoge zandduinen en zag één van de meest Westerse overblijfselen van de Chinese muur. Een nacht aan een stuwmeer eindigde nét niet met natte voeten, aangezien het waterpeil 's nachts was gerezen. Net op tijd werd ik wakker toen ik nattigheid voelde en verhuisde mijn hele hebben en houden midden in de nacht naar hogere en drogere oorden.
Ik stond aan de voet van het Tibetaanse platteau, wat niet meer betekende dan klimmen, en dat was wat ik deed. Ik die dacht dat na Kyrgyzstan de ergste bergen achter mij lagen. Wat keuzes niet allemaal kunnen veranderen. Iets wat ik eigenlijk deze reis ten volle besef, hoe cliché het ook moge klinken, "Life is all about making choices" en dat geldt voor de kleinste dingen in het leven. Amen.
Eens de klim volbracht heb ik eigenlijk niet meer onder de 3000m geweest al die tijd. En dat in november, ja, dat verschil in temperatuur was duidelijk te merken, en dat vooral 's nachts, als de temperaturen razendsnel zakten tot ver beneden hett vriespunt. Frostbite  aan de voeten was het gevolg, een fenomeen waarbij het bloed wegtrekt uit. Geen erg, als je er maar niet aankomt met je vingers wegens beschadiging van de zenuwen. Maar laat dat nu hetgeen zijn wat er gebeurd is, met als gevolg dat ik nu gevoelloze linkertenen heb. Eerdere ervaring uit het hoge noorden van Zweden leert me dat dit zich na enkele maanden terug hersteld.
Na een weekje fietsen en slapen in de tent vond ik dat het tijd was voor een dagje rust en de luxe van een bed. Dit was buiten de wil van Chinezen gerekend. Daar ik me reeds ver van de toeristische route bevond is het voor een buitenlander erg moeilijk om een slaapplaats te vinden. Steeds werd ik geweigerd en werd met een frustrerend wuivend handje weggestuurd. Datzelfde handje wees me dan vriendlijk de richting van een ander hotel waar ik zogezegd wel toegelaten zou worden. Alleen, dat handje wees in het ijle, steeds diagonaal naar boven, dat leidde naar een ander hotel waar een ander handje me hetzelfde verhaal probeerde te vertellen. Dit is waar de emoties wanhoop en woede de bovenhand kregen. Dit heb ik in verschillende steden op m'n weg tegengekomen, Gelukkig heb ik vriendelijke mensen tegengekomen die me een plaatsje in hun huis aanboden of kleine huisjes in het midden van nergens die kleine hotelletjes bleken te zijn, die zich van politieke spelletjes niks aantrokken. 
Ik had een dag die iedere fietsers' natte droom is, een hele dag sterke wind die dezelfde richting uitmoest als jij, wat resulteerde in 185km met een gemiddelde van 28km/u, doe het maar na.  De dag nadien bleek die wind nog in sterkte te zijn toegenomen. Aangezien dat deel van het plateau een semi woestijn was, waaide het zand op en zag de hemel vies bruin, vreemd zicht. Ik zag 's avonds op mijn flatscreen TV dat het zelfs een nieuwsitem was in het nieuws. Wat? Flatscreen TV? Worden we een beetje een luxebeestje? Wel,  aangekomen in een stadje toen de storm zijn hoogtepunt bereikte en ik samen met de fiets gezandstraald werd, stopte de politie mij en escorteerde me naar het politiebureau. "No worries" zei een agent me en zei me terug te komen na een uurtje. Plichtsbewust stond ik weer op het bureau en kreeg tot mijn grote verrassing te horen dat de poltie me een hotelkamer aanbood! Niet zomaar ééntje, neen, ik denk het mooiste tot dusver op mijn trip. De politie, je vriend!
De dag nadien was er geen vuiltje meer aan de lucht, en besloot een shortcut te nemen, wat betekende dat ik afscheid nam van het gladde asfalt en via een rivier op een niet geasfalteerde weg het niemandsland in reed. Vanaf daar begon het avontuur pas echt. Hoewel ik al hoog zat, bleef ik klimmen via een erg slechte weg. Maar het landschap werd zo mooi en dramatisch. Ook de Tibetaanse cultuur kwam meer in het zicht. Na een paar dagen bleef niet veel meer over dan een spoor. Iemand wist me te vertellen dat ik me op 4500m bevond (!!) Ik was blijkbaar ook verkeerd gereden en was eigenlijk verdwaald, het eten raakte op en 's nachts wil ik zelfs niet weten hoe koude het was. Een stal, waarvan ik dacht dat die me meer beschutting zou bieden dan mijn tentje, was die nacht mijn slaapplaats. Op die hoogte, niet wetende waar ik was, zo goed als geen weg meer, geen eten.... het is daar dat de emoties angst en radeloosheid zich opwierpen. Op zo'n moment denk je wel aan thuis en een traantje is dan op zijn plaats.
De afdaling was ingezet en als een echte Filip Meirhaeghe volgde ik het spoor tot ik tot mijn grote opluchting plots een huisje zag met een rookpluim en een pick-up voor de deur. Ik reed het hof op, de mensen stonden al buiten en nodigden mij binnen uit. Aan het centrale stoofke warmde ik me op samen met een yakmelkthee met een flinke klomp yakboter in. Oh ja, ook het stoofke draaide op wat de yak produceert. De zoon stelde voor om mijn fiets in de pick-up te laden om naar een stadje te rijden, ik moest enkel een uurtje wachten. Ik was op een moment dat ik zo een offer niet afsloeg. Een zalig moment om het dagelijkse leven van deze mensen gade te slaan ondertussen. Dit zijn echte Tibetaanse Boeddhisten. De dochter en moeder maakten het eten klaar op het stoofke, een bouillon met yakvlees en verse pastastukjes, heerlijk. Het werd me duidelijk waarom ik moest wachten. De pick-up was intussen volgeladen met... inderdaad yakkak. Mijn fiest er bovenop gesjord, uniek zicht! Ik zag nog net bij het wegrijden van het boerderijtje dat ook het hondehok gemaakt was van die multifunctionele yakkak!  
Na ongeveer 20km van het comfort van een auto over een pad te hebben genoten, was de pret alweer voorbij, platte band, dus maakte ik mijn hebben en houden van de pick-up en reed weer verder, ver boven de 4000m-grens. Ik verzeker het je, een prachtig meer omringd door besneeuwde bergpieken, met hooglandsteppes waar wilde paarden en gazelles die het landschappen kleuren, het doet je wat.
Eens in het stadje kwam ik sinds dan in een soort sprookjeswereld terecht. Mooie Tibetaanse mensen die zich kleden zoals ze altijd hebben gedaan. De vrouwen mooie mutsen en kleurrijke kapjes, de mannen in jassen met mouwen die ze rond hun middel knopen als te warm is. Niets toerisme, dat bestaat hier niet, alles erg authentiek. Degene die niet zo gekleed gaan, zijn dan weer de monniken die in hun robijnrode gewaden langs de straten wandelen, irreeel!
Ik reed langs de mooiste streek waar ik tot dusver gefietst heb. Overal die Tibetaanse invloeden. Overal gebedsvlaggetjes. Iedere boerderij in dit weidse landschap op deze hoogte heeft zijn gebedspaal versierd met honderden vlaggetjes, iedere brug   draagt de gebeden op de vlaggetjes mee met de wind. Stoepas, kloosters, gebedsmolens, ik kan het echt niet verwoorden wat ik daar allemaal gezien heb, ik verwijs je graag door naar de fotos die je een heleboel leesvoer zullen besparen.
Een vraag naar water aan een huisje resulteerde in een warme ontvangst door de familie met yakmelkthee, zoetigheden, lekker eten en een warme slaapplaats waar iets over mijn wang liep 's nachts. Wat een lieve mensen, overal wordt ik toegewuivd, en hun mooie lach zal ik nooit vergeten.
Intussen daalde ik en veranderde het landschap terug, en zag ik iets wat ik meer gemistt heb dan ik dacht, bomen en struiken, en reed ik door een soort Ardens landschap, behalve dan dat de vlaggen van Maredsous en Rochefort vervangen waren door die kleurrijke boeddhistische vlaggetjes.
Ik ben nu na deze intense weken in de mega stad Chengdu aangekomen, die meer inwoners heeft dan heel ons landje. Tijd om even serieus te bekomen en mijn visa terug te verlengen.
En de fiets? Ja, die heeft nu toch ook afgezien, met dat zand, stof en slechte wegen. Platte banden zijn ondertussen ook schering en inslag.
Terug, dit was enkel zo beknopt mogelijk en er is misschien 10% overgebracht van wat er echt is gebeurd. Onvergetelijk!